input_text
stringlengths
20
130
output_text
stringlengths
20
132
hij veel te jong. Hij kan ternauwernood veertig j
veel te jong. Hij kan ternauwernood veertig jaren
aren zijn. De kellner kwam aandragen met het best
zijn. De kellner kwam aandragen met het beste
elde, en de beide vrienden zetten zich aan den ma
lde, en de beide vrienden zetten zich aan den maalt
altijd. Maar intusschen hield Raffles geen oog van
ijd. Maar intusschen hield Raffles geen oog van de
de schoone vrouw, die zooeven was binnengetreden
schoone vrouw, die zooeven was binnengetreden en
en die in hooge mate zijn belangstelling scheen te trekken.
die in hooge mate zijn belangstelling scheen te trekken.
Eensklaps bleef hij een paar seconden doodstil z
Eensklaps bleef hij een paar seconden doodstil zitten
itten, met zijn lepel halverwege zijn bord en zijn l
, met zijn lepel halverwege zijn bord en zijn lipp
ippen. Maar reeds het volgende oogenblik at hij
en. Maar reeds het volgende oogenblik at hij rust
rustig verder. Charly had echter goede oogen, en hij
ig verder. Charly had echter goede oogen, en hij had
had de verbazing van Raffles gezien. —Wat was er—
de verbazing van Raffles gezien. —Wat was er—wa
waar keek je zoo naar? vroeg hij nieuwsgierig.
ar keek je zoo naar? vroeg hij nieuwsgierig.
—Ik keek naar onze schoone Poolsche, Charly,
—Ik keek naar onze schoone Poolsche, Charly, ant
antwoordde Raffles zacht. —Maar je zag er zoo ver
woordde Raffles zacht. —Maar je zag er zoo verw
wonderd uit. —Dat was ik ook, en ik hoop
onderd uit. —Dat was ik ook, en ik hoop dat
dat jij het alleen gemerkt hebt! —Hoezoo
jij het alleen gemerkt hebt! —Hoezoo?
? vroeg Charly, wiens verbazing toenam. —Wel
vroeg Charly, wiens verbazing toenam. —Wel,
, de kellner drukte haar zooeven een papiertje in de
de kellner drukte haar zooeven een papiertje in de hand
hand! —De onze? —Neen, hij bedient aan
! —De onze? —Neen, hij bedient aan ha
haar tafeltje. —Wat zou dat eigenlijk?
ar tafeltje. —Wat zou dat eigenlijk? Ik
Ik houd die vrouw voor een zeer welgestelde demi
houd die vrouw voor een zeer welgestelde demi-
-mondaine—en die kellner kan wel haar amant zijn!
mondaine—en die kellner kan wel haar amant zijn! —
—Dat is niet erg waarschijnlijk, want zij verstopte e
Dat is niet erg waarschijnlijk, want zij verstopte eer
erst snel het briefje, haalde het daarna zoogena
st snel het briefje, haalde het daarna zoogenaamd
amd uit haar zilveren beugeltasch, las het en
uit haar zilveren beugeltasch, las het en l
liet het toen aan haar metgezel zien. Ik heb er
iet het toen aan haar metgezel zien. Ik heb er wel
wel niet veel verstand van, maar ik geloof toch niet
niet veel verstand van, maar ik geloof toch niet dat
dat dit gebruikelijk is onder minnaar en minnares!
dit gebruikelijk is onder minnaar en minnares!
—Wel, dan zal het iets anders zijn, hernam
—Wel, dan zal het iets anders zijn, hernam Char
Charly. Misschien een briefje van iemand die buiten
ly. Misschien een briefje van iemand die buiten op
op antwoord wacht! —Waarom was de kellner dan zoo
antwoord wacht! —Waarom was de kellner dan zoo be
bevreesd, dat anderen zouden zien hoe hij het
vreesd, dat anderen zouden zien hoe hij het p
papiertje overhandigde? Neen,—zij verwachtte dat brief
apiertje overhandigde? Neen,—zij verwachtte dat briefje
je, want toen de man naderde liet zij haar hand langs
, want toen de man naderde liet zij haar hand langs de
de tafel afhangen en hij duwde het er vliegens
tafel afhangen en hij duwde het er vliegensvl
vlug in. —Nu, dan weet ik het niet!
ug in. —Nu, dan weet ik het niet! her
hernam Charly, die niet veel beteekenis aan het ge
nam Charly, die niet veel beteekenis aan het gehe
heele voorval scheen te hechten. Maar het was du
ele voorval scheen te hechten. Maar het was duidel
idelijk dat Raffles er anders over dacht. Na eenigen tij
ijk dat Raffles er anders over dacht. Na eenigen tijd
d te hebben gezwegen en de schoone vrouw van ter z
te hebben gezwegen en de schoone vrouw van ter zij
ijde te hebben opgenomen, vervolgde hij: —
de te hebben opgenomen, vervolgde hij: —W
Wat den kellner betreft, die haar het papiertje in
at den kellner betreft, die haar het papiertje in de
de hand moffelde—heb je niets bijzonders aan
hand moffelde—heb je niets bijzonders aan den
den man gezien? —Neen, ik vind hem alleen niet
man gezien? —Neen, ik vind hem alleen niet heel
heel mooi! —Dat is hij ook niet—maar ik
mooi! —Dat is hij ook niet—maar ik me
meen iets anders! Die man is in het geheel geen ke
en iets anders! Die man is in het geheel geen kell
llner! —Lieve hemel, Edward,—waarom denk je dat
ner! —Lieve hemel, Edward,—waarom denk je dat?
? vroeg Charly verwonderd. —Omdat hij niet
vroeg Charly verwonderd. —Omdat hij niet bed
bedienen kan! Kijk hem eens onhandig omgaan met zijn
ienen kan! Kijk hem eens onhandig omgaan met zijn sch
schalen en flesschen! Zóó draagt geen enkele ke
alen en flesschen! Zóó draagt geen enkele kell
llner zelfs niet uit een ordinair wijnhuis e
ner zelfs niet uit een ordinair wijnhuis een
en schaal met gerechten en een flesch champagne! —
schaal met gerechten en een flesch champagne! —Miss
Misschien is hij wel pas kellner geworden! —Dat z
chien is hij wel pas kellner geworden! —Dat zou
ou dan gisteren geweest moeten zijn! —Vertel m
dan gisteren geweest moeten zijn! —Vertel mij
ij eens wat er eigenlijk in je omgaat, Edward, kwam
eens wat er eigenlijk in je omgaat, Edward, kwam Char
Charly. Ik begin in te zien, dat je blijkbaar aan de
ly. Ik begin in te zien, dat je blijkbaar aan deze
ze zaak veel meer gewicht hecht dan ik! Wat den
zaak veel meer gewicht hecht dan ik! Wat denk
k je toch? —Ik denk dat hier een klein—of
je toch? —Ik denk dat hier een klein—of well
wellicht een groot complot gesmeed wordt, beste Charly
icht een groot complot gesmeed wordt, beste Charly!
! Zulke opvallend mooie vrouwen, in gezelsch
Zulke opvallend mooie vrouwen, in gezelschap
ap van zulke opvallend kleine en onbeteekenende
van zulke opvallend kleine en onbeteekenende man
mannen, die briefjes aannemen van kellners, die geen ke
nen, die briefjes aannemen van kellners, die geen kell
llners zijn en die zulke schitterende juweelen dr
ners zijn en die zulke schitterende juweelen dragen
agen, ofschoon de Rooden op een geweerschot afstand st
, ofschoon de Rooden op een geweerschot afstand staan
aan—dat beteekent niet veel goeds! Charly had
—dat beteekent niet veel goeds! Charly had z
zijn vork laten rusten en keek Raffles onderzoekend aan
ijn vork laten rusten en keek Raffles onderzoekend aan.
. —Als ik niet meende, dat wij hier wel iets
—Als ik niet meende, dat wij hier wel iets and
anders te doen hebben—namelijk zoo spoedig mogelijk
ers te doen hebben—namelijk zoo spoedig mogelijk he
heen te gaan—dan zou ik durven wedden, dat je
en te gaan—dan zou ik durven wedden, dat je ve
veel lust hebt hier te blijven, alleen om te zien, wat
el lust hebt hier te blijven, alleen om te zien, wat er
er met die mooie cocotte, en dien kellner gaat gebeuren
met die mooie cocotte, en dien kellner gaat gebeuren!
! —Je zoudt je weddenschap gewonnen hebben
—Je zoudt je weddenschap gewonnen hebben,
, Charly—want dat ben ik inderdaad voornemens!
Charly—want dat ben ik inderdaad voornemens! —
—Je drijft er zeker den spot mee? riep Charly versch
Je drijft er zeker den spot mee? riep Charly verschrik
rikt uit. —Ik meen het in volle ernst
t uit. —Ik meen het in volle ernst!
! —In deze stad die wel een vulkaan gelijkt,
—In deze stad die wel een vulkaan gelijkt, wel
welke ieder oogenblik tot uitbarsting kan komen?
ke ieder oogenblik tot uitbarsting kan komen?
—Ik kan het niet helpen, dat dit interessante fe
—Ik kan het niet helpen, dat dit interessante feit
it zich juist hier afspeelt, hernam Raffles bedaard.
zich juist hier afspeelt, hernam Raffles bedaard.
—Maar als die vrouw werkelijk gevaarlijk is,
—Maar als die vrouw werkelijk gevaarlijk is, en
en iets in den zin heeft, dan branden wij onze v
iets in den zin heeft, dan branden wij onze vingers
ingers, als wij er ons mede bemoeien! ging Charly
, als wij er ons mede bemoeien! ging Charly
voort. —Wij kunnen oppassen! —Ma
voort. —Wij kunnen oppassen! —Maar
ar die vrouw hoort hier misschien in het geheel niet th
die vrouw hoort hier misschien in het geheel niet thu
uis! hield Charly wanhopig aan. —Dat is
is! hield Charly wanhopig aan. —Dat is te
te onderzoeken—en als zij werkelijk niet in de
onderzoeken—en als zij werkelijk niet in de st
stad thuis hoort,—wel, dan zullen wij haar
ad thuis hoort,—wel, dan zullen wij haar vol
volgen! Maar wij zullen spoedig zekerheid kunnen
gen! Maar wij zullen spoedig zekerheid kunnen he
hebben! Hij wenkte den kellner die hen bedi
bben! Hij wenkte den kellner die hen bediend
end had, en die dadelijk gedienstig kwam toesnellen.
had, en die dadelijk gedienstig kwam toesnellen.
Raffles wees op de schoone vrouw aan het andere
Raffles wees op de schoone vrouw aan het andere t
tafeltje en vroeg op zachten toon: —K
afeltje en vroeg op zachten toon: —Kunt
unt gij mij ook zeggen, goede vriend, wie die d
gij mij ook zeggen, goede vriend, wie die dame
ame daarginds is en hoe zij heet? De kellner
daarginds is en hoe zij heet? De kellner w
wierp een vluchtigen blik in de aangeduide richting
ierp een vluchtigen blik in de aangeduide richting en
en zei toen: —Wie zij is, zou ik
zei toen: —Wie zij is, zou ik U
U niet kunnen zeggen mijnheer, maar zij heet
niet kunnen zeggen mijnheer, maar zij heet
Feodora Leszinsky, en zij is denkelijk een Poolsche,
Feodora Leszinsky, en zij is denkelijk een Poolsche, z
zeer rijke demi-mondaine. —En die heer na
eer rijke demi-mondaine. —En die heer naast
ast haar? —Wij houden hem voor haar minnaar
haar? —Wij houden hem voor haar minnaar,