premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A man in a hat eating at Ikea.
Een man met een hoed die in Ikea eet.
The man went to Ikea to buy a new bed.
De man ging naar Ikea om een nieuw bed te kopen.
1
JUST BECAUSE AT IKEA DOESN'T MEAN HE WANTS TO BUY A NEW BED.
Omdat Ikea niet wil dat hij een nieuw bed koopt.
0.0191
0.0958
0.9164
0.1382
0.0235
0.1081
two older people standing near a model airplane in a field.
twee oudere mensen in de buurt van een modelvliegtuig in een veld.
The plane is in a parking lot.
Het vliegtuig staat op een parkeerplaats.
2
Either the plan is in a field or a parking lot.
Of het plan is in een veld of een parkeerplaats.
0.4009
0.1015
0.7786
0.152
0.3528
0.105
two older people standing near a model airplane in a field.
twee oudere mensen in de buurt van een modelvliegtuig in een veld.
Two people are near a plane.
Twee mensen zijn in de buurt van een vliegtuig.
0
A model airplane is a kind of plane.
Een modelvliegtuig is een soort vliegtuig.
0.3988
0.1015
0.3488
0.1347
0.9487
0.1219
two older people standing near a model airplane in a field.
twee oudere mensen in de buurt van een modelvliegtuig in een veld.
The plane is a model of one used during World War II.
Het vliegtuig is een model dat gebruikt wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog.
1
NOT ALL MODEL AIR PLANES ARE FROM WORLD WAR II
NIET ALLE MODELLUCHTPLANNEN ZIJN UIT WERELDWAR II
0.3988
0.1015
0.9363
0.1436
0.0
0.0856
Man working on a model airplane as a woman watches the action.
Een man die als vrouw aan een modelvliegtuig werkt, kijkt naar de actie.
The man is working on a plane.
De man werkt aan een vliegtuig.
0
The plane being worked on must be a model airplane
Het vliegtuig waaraan gewerkt wordt moet een modelvliegtuig zijn.
0.3158
0.0925
0.7913
0.1324
0.8676
0.1371
Man working on a model airplane as a woman watches the action.
Een man die als vrouw aan een modelvliegtuig werkt, kijkt naar de actie.
The man is sleep.
De man slaapt.
2
TO SLEEP IS NOT WORKING
Slapen werkt niet.
0.3158
0.0925
0.3547
0.1119
0.3192
0.0992
Man working on a model airplane as a woman watches the action.
Een man die als vrouw aan een modelvliegtuig werkt, kijkt naar de actie.
The man is building a plane.
De man bouwt een vliegtuig.
1
Working on is not always the same thing as building.
Werken aan is niet altijd hetzelfde als bouwen.
0.3155
0.0925
0.817
0.139
0.3041
0.1144
A man working on a yellow airplane while a lady wearing sunglasses look away.
Een man die aan een geel vliegtuig werkt terwijl een dame met een zonnebril wegkijkt.
A woman working on a yellow airplane while a lady wearing sunglasses look away.
Een vrouw die aan een geel vliegtuig werkt terwijl een dame met een zonnebril wegkijkt.
2
A man is not a woman.
Een man is geen vrouw.
0.3351
0.1042
0.2996
0.102
0.9422
0.1282
A man working on a yellow airplane while a lady wearing sunglasses look away.
Een man die aan een geel vliegtuig werkt terwijl een dame met een zonnebril wegkijkt.
A man assembles his toy airplane.
Een man monteert zijn speelgoedvliegtuig.
0
Working on can mean assembles and an airplane can be a toy airplane.
Werken kan assemblages betekenen en een vliegtuig kan een speelgoedvliegtuig zijn.
0.3351
0.1042
0.7965
0.1254
0.0005
0.0973
A man working on a yellow airplane while a lady wearing sunglasses look away.
Een man die aan een geel vliegtuig werkt terwijl een dame met een zonnebril wegkijkt.
The woman is bored by the man putting together the plane.
De vrouw verveelt zich door de man die het vliegtuig samenbrengt.
1
JUST BECAUSE SHE LOOKED AWAY DOESN'T MEAN SHE IS BORED.
Omdat ze wegkeek betekent niet dat ze verveeld is.
0.3346
0.1042
0.0
0.0782
0.0002
0.1069
A man in a brown Adidas baseball hat, drinking out of a mug and having breakfast.
Een man met een bruine Adidas baseball hoed, uit een mok drinken en ontbijten.
A man in a brown adidas hat
Een man met een bruine adidas hoed
0
Brown adidas hat are the same words in both sentences.
Bruine adidas hoed zijn dezelfde woorden in beide zinnen.
0.3573
0.1071
0.5847
0.1301
0.0001
0.0828
A man in a brown Adidas baseball hat, drinking out of a mug and having breakfast.
Een man met een bruine Adidas baseball hoed, uit een mok drinken en ontbijten.
definitely a false
zeker een valse
2
Drinking and having are definitely true.
Drinken en hebben zijn zeker waar.
0.3573
0.1071
0.193
0.1091
0.0
0.0629
A man in a brown Adidas baseball hat, drinking out of a mug and having breakfast.
Een man met een bruine Adidas baseball hoed, uit een mok drinken en ontbijten.
a man might be drinking out of a mug
Misschien drinkt een man uit een mok.
1
The man is drinking out of the mug and having breakfast, we don't have to question the fact that a man might be drinking out of a mug.
De man drinkt uit de mok en ontbijt, we hoeven niet te twijfelen aan het feit dat een man uit een mok drinkt.
0.3571
0.1071
0.1949
0.1315
0.1979
0.1088
A man in a blue shirt and brown baseball hat eating eggs at a restaurant.
Een man met een blauw shirt en bruine honkbalhoed die eieren eet in een restaurant.
A man eats fried tofu at a restaurant
Een man eet gebakken tofu in een restaurant
2
Eggs are animal based, tofu is made from a plant.
Eieren zijn dierlijke basis, tofu wordt gemaakt van een plant.
0.2855
0.1034
0.9142
0.1347
0.5715
0.1272
A man in a blue shirt and brown baseball hat eating eggs at a restaurant.
Een man met een blauw shirt en bruine honkbalhoed die eieren eet in een restaurant.
A man eats hard boiled eggs at the local cafe
Een man eet hard gekookte eieren in het lokale café
1
A man in a blue shirt and brown baseball hat eating eggs at a restaurant does not indicate that he eats hard boiled eggs at the local cafe
Een man in een blauw shirt en bruine baseball hoed eieren eten in een restaurant geeft niet aan dat hij hard gekookte eieren eet in het lokale café
0.2855
0.1034
0.7628
0.1325
0.282
0.08
A man in a blue shirt and brown baseball hat eating eggs at a restaurant.
Een man met een blauw shirt en bruine honkbalhoed die eieren eet in een restaurant.
A man consumes eggs while eating out
Een man eet eieren tijdens het eten.
0
Eating eggs and consumes eggs mean the same thing.
Eieren eten en eieren eten betekent hetzelfde.
0.2855
0.1034
0.912
0.1201
0.0003
0.0907
A man wearing a baseball cap is drinking from a white cup.
Een man met een baseballpet drinkt uit een witte beker.
a man is drinking
Een man drinkt.
0
drinking from a white cup shows that drinking
drinken uit een witte beker laat zien dat drinken
0.3617
0.1436
0.4063
0.1136
0.0
0.0913
A man wearing a baseball cap is drinking from a white cup.
Een man met een baseballpet drinkt uit een witte beker.
the man is asleep on the bridge
de man slaapt op de brug
2
One cant be asleep and drinking simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd slapen en drinken
0.3608
0.1436
0.0
0.1292
0.5093
0.133
A man wearing a baseball cap is drinking from a white cup.
Een man met een baseballpet drinkt uit een witte beker.
the man is forty
de man is veertig
1
A man wearing a baseball cap is drinking from a white cup does not necessary that he is forty
Een man met een honkbalpet drinkt uit een witte beker hoeft niet dat hij 40 is
0.3606
0.1436
0.0
0.0823
0.1044
0.0958
A man in as blue shirt is holding a cup.
Een man als blauw shirt houdt een beker vast.
The cup has a hole in the bottom and top.
De beker heeft een gat in de bodem en boven.
2
A man is not a cup.
Een man is geen beker.
0.0004
0.1169
0.7415
0.1144
0.3084
0.1088
A man in as blue shirt is holding a cup.
Een man als blauw shirt houdt een beker vast.
The shirt is periwinkle.
Het shirt is periwinkle.
1
A man in as blue shirt is holding a cup does not indicate that the shirt is periwinkle.
Een man in het blauwe shirt houdt een beker vast... geeft niet aan dat het shirt periwinkle is.
0.0004
0.1169
0.4448
0.0904
0.0001
0.0847
A man in as blue shirt is holding a cup.
Een man als blauw shirt houdt een beker vast.
The man is holding something/
Hij houdt iets vast.
0
holding a cup implies that holding something/
het houden van een beker impliceert dat het houden van iets /
0.0004
0.1168
0.0985
0.123
0.0
0.0853
Spectators on a rocky, grassy beach sit and watch events unfolding on a lake.
Toeschouwers op een rotsachtig, grasachtig strand zitten en kijken naar evenementen die zich ontvouwen op een meer.
The spectators are outside.
De toeschouwers staan buiten.
0
Spectators on a rocky, grassy beach shows that spectators are outside.
Toeschouwers op een rotsachtig, grasachtig strand laten zien dat toeschouwers buiten zijn.
0.3726
0.1166
0.5843
0.1456
0.2686
0.111
Spectators on a rocky, grassy beach sit and watch events unfolding on a lake.
Toeschouwers op een rotsachtig, grasachtig strand zitten en kijken naar evenementen die zich ontvouwen op een meer.
The spectators are driving home from the baseball game.
De toeschouwers rijden terug van de honkbalwedstrijd.
2
One cant be driving home and sit and watch events on a lake simultaneously.
Men kan niet rijden naar huis en zitten en kijken naar gebeurtenissen op een meer tegelijkertijd.
0.372
0.1166
0.5041
0.1134
0.0157
0.1164
Spectators on a rocky, grassy beach sit and watch events unfolding on a lake.
Toeschouwers op een rotsachtig, grasachtig strand zitten en kijken naar evenementen die zich ontvouwen op een meer.
The spectators are watching a very elaborate proposal.
De toeschouwers kijken naar een zeer uitgebreid voorstel.
1
Spectators on a rocky, grassy beach sit and watch events unfolding on a lake does not imply that they are watching a very elaborate proposal.
Toeschouwers op een rotsachtige, grasachtige strand zitten en kijken naar gebeurtenissen die zich ontvouwen op een meer betekent niet dat ze kijken naar een zeer uitgebreid voorstel.
0.3726
0.1166
0.6243
0.1389
0.1479
0.0997
A cyclist in a helmet and yellow jersey.
Een fietser in een helm en gele trui.
The cyclist is not wearing a shirt.
De fietser draagt geen shirt.
2
The cyclist cannot simultaneously be not wearing a shirt and be in a jersey
De fietser kan niet tegelijkertijd geen shirt dragen en in een trui zitten
0.769
0.1319
0.6136
0.1354
0.2659
0.1247
A cyclist in a helmet and yellow jersey.
Een fietser in een helm en gele trui.
The cyclist is in first place at a race.
De fietser is op de eerste plaats op een race.
1
The cyclist is standing in gears, may not have taken part in any race and won the first place.
De fietser staat in versnellingen, kan niet hebben deelgenomen aan een race en won de eerste plaats.
0.7687
0.1318
0.5863
0.1191
0.2833
0.086
A cyclist in a helmet and yellow jersey.
Een fietser in een helm en gele trui.
The cyclist has his head covered.
De fietser heeft zijn hoofd bedekt.
0
A cyclist in a helmet must have his head covered.
Een fietser in een helm moet zijn hoofd bedekken.
0.7684
0.1319
0.7963
0.135
0.6962
0.1228
Five girls dancing and bending feet in ballet class.
Vijf meisjes dansen en buigen voeten in balletles.
Five girls are practicing before the big performance
Vijf meisjes oefenen voor de grote voorstelling.
1
Five girls dancing and bending feet in ballet class does not indicate that they are practicing before the big performance
Vijf meisjes dansen en buigen voeten in ballet klasse geeft niet aan dat ze oefenen voor de grote prestaties
0.4233
0.0953
0.671
0.1208
0.0772
0.0864
Five girls dancing and bending feet in ballet class.
Vijf meisjes dansen en buigen voeten in balletles.
Five girls are running around
Vijf meisjes rennen rond
2
One cant be dancing and running simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd dansen en rennen.
0.4232
0.0952
0.7043
0.1209
0.623
0.1312
Five girls dancing and bending feet in ballet class.
Vijf meisjes dansen en buigen voeten in balletles.
Five girls are dancing.
Vijf meisjes dansen.
0
dancing and bending feet in ballet class implies that girls are dancing.
Dansen en buigen voeten in ballet klasse impliceert dat meisjes dansen.
0.4232
0.0952
0.9348
0.1291
0.0001
0.0949
Two onlookers stand by as a man lines up his pool shot on a bright green pool table in a room with red walls.
Twee toeschouwers staan klaar als een man zijn zwembadschot op een helder groene biljarttafel in een kamer met rode muren.
A woman is shooting pool while two children watch her.
Een vrouw speelt pool terwijl twee kinderen op haar letten.
2
A man is not a woman.
Een man is geen vrouw.
0.0001
0.0522
0.6122
0.1155
0.9422
0.1282
Two onlookers stand by as a man lines up his pool shot on a bright green pool table in a room with red walls.
Twee toeschouwers staan klaar als een man zijn zwembadschot op een helder groene biljarttafel in een kamer met rode muren.
A man is playing pool in a competition.
Een man speelt pool in een wedstrijd.
1
Two onlookers stand by as a man lines up his pool shot on a bright green pool table in a room with red walls does not imply that he is playing pool in a competition.
Twee toeschouwers staan klaar als een man zijn zwembad op een helder groene biljarttafel in een kamer met rode muren zet, betekent niet dat hij pool speelt in een competitie.
0.0001
0.0521
0.6702
0.1217
0.0024
0.0576
Two onlookers stand by as a man lines up his pool shot on a bright green pool table in a room with red walls.
Twee toeschouwers staan klaar als een man zijn zwembadschot op een helder groene biljarttafel in een kamer met rode muren.
A man is playing pool while others watch.
Een man speelt pool terwijl anderen kijken.
0
man is playing pool while others watch is a rephrasing of onlookers stand by as a man
de mens speelt pool terwijl de anderen kijken is een herformulering van toeschouwers stand-by als een man
0.0001
0.0521
0.7306
0.1305
0.0
0.0686
A dog is chewing on a metal pole.
Een hond kauwt op een metalen paal.
The dog is chasing a cat.
De hond zit achter een kat aan.
2
A dog is either stood on metal pole or chasing a cat. Both can not be done simultaneously.
Een hond staat op een metalen paal of jaagt op een kat. Beide kunnen niet tegelijkertijd gedaan worden.
0.5199
0.1185
0.0544
0.1111
0.6215
0.111
A dog is chewing on a metal pole.
Een hond kauwt op een metalen paal.
The dog is chained to the metal pole.
De hond is vastgeketend aan de metalen paal.
1
A dog can chew on a metal pole without being chained to it.
Een hond kan op een metalen paal kauwen zonder eraan geketend te worden.
0.5199
0.1185
0.9532
0.1392
0.6222
0.1227
A dog is chewing on a metal pole.
Een hond kauwt op een metalen paal.
This dog likes to chew on things.
Deze hond kauwt graag op dingen.
0
A dog chewing on a metal pole surely likes to chew on things.
Een hond die op een metalen paal kauwt, kauwt zeker graag op dingen.
0.5199
0.1185
0.5447
0.1153
0.25
0.0922
One black dog chases another on grass nearby a road that was recently snowed on.
Een zwarte hond jaagt een andere op gras vlakbij een weg die onlangs werd besneeuwd op.
One black dog is running away from the other out of fear.
De ene zwarte hond vlucht voor de andere uit angst.
1
One black dog chases another on grass nearby a road that was recently snowed on does not indicate that it is running away from the other out of fear.
De ene zwarte hond jaagt een andere op gras in de buurt van een weg die onlangs is besneeuwd geeft niet aan dat het wegrent uit angst.
0.1006
0.0942
0.2805
0.1089
0.2081
0.0713
One black dog chases another on grass nearby a road that was recently snowed on.
Een zwarte hond jaagt een andere op gras vlakbij een weg die onlangs werd besneeuwd op.
A black dog chases a squirrel on a road.
Een zwarte hond achtervolgt een eekhoorn op een weg.
2
A squirrel is not a dog.
Een eekhoorn is geen hond.
0.1002
0.0942
0.5371
0.1222
0.94
0.1361
People sitting inside a bus waiting to reach their destination.
Mensen zitten in een bus te wachten om hun bestemming te bereiken.
Some people relax in a bus.
Sommige mensen ontspannen in een bus.
1
People sitting inside a bus waiting to reach their destination does not necessary that some people relax in a bus.
Mensen zitten in een bus wachten om hun bestemming te bereiken niet nodig dat sommige mensen ontspannen in een bus.
0.726
0.1511
0.5364
0.1269
0.1808
0.0972
People sitting inside a bus waiting to reach their destination.
Mensen zitten in een bus te wachten om hun bestemming te bereiken.
People are being pushed into buses.
Mensen worden in bussen geduwd.
2
One can not be pushed into buses if one is inside the bus.
Men kan niet in bussen worden geduwd als men in de bus zit.
0.7263
0.1511
0.4343
0.1211
0.1911
0.1094
People sitting inside a bus waiting to reach their destination.
Mensen zitten in een bus te wachten om hun bestemming te bereiken.
People are seen traveling by bus.
Mensen worden met de bus gezien.
0
sitting inside a bus implies that traveling by bus.
Zitten in een bus impliceert dat reizen met de bus.
0.7265
0.1511
0.233
0.1027
0.6738
0.1406
A woman is standing next to a microphone while a crowd gathers to watch.
Een vrouw staat naast een microfoon terwijl een menigte verzamelt om te kijken.
A female sings for some people at a concert.
Een vrouw zingt voor sommige mensen op een concert.
1
A gathered crowd does not imply a concert, which is a formal type of gathering.
Een verzamelde menigte impliceert geen concert, wat een formeel soort bijeenkomst is.
0.5174
0.1289
0.6933
0.1227
0.1427
0.1284
A woman is standing next to a microphone while a crowd gathers to watch.
Een vrouw staat naast een microfoon terwijl een menigte verzamelt om te kijken.
A woman is near a crowd.
Een vrouw is dichtbij een menigte.
0
The woman is going to talk in a microphone so the crowd can hear her
De vrouw gaat praten in een microfoon zodat het publiek haar kan horen.
0.5167
0.1289
0.4645
0.12
0.7583
0.1487
A woman is standing next to a microphone while a crowd gathers to watch.
Een vrouw staat naast een microfoon terwijl een menigte verzamelt om te kijken.
A cup is filled with coffee.
Een kopje is gevuld met koffie.
2
A woman is standing next to a microphone and a cup is filled with coffee.
Een vrouw staat naast een microfoon en een kopje is gevuld met koffie.
0.5174
0.1289
0.9584
0.1379
0.6783
0.1411
A guy is sitting by a tree watching a girl sing with a blue bucket in front of her.
Een man zit bij een boom naar een meisje te kijken met een blauwe emmer voor haar.
two friends are sitting by a tree
twee vrienden zitten bij een boom
1
Two friends is introducing a new character to the story.
Twee vrienden introduceren een nieuw personage in het verhaal.
0.0001
0.1136
0.2867
0.1343
0.6297
0.1202
A guy is sitting by a tree watching a girl sing with a blue bucket in front of her.
Een man zit bij een boom naar een meisje te kijken met een blauwe emmer voor haar.
two dogs are singing by a tree
twee honden zingen bij een boom
2
A guy is sitting by a tree watching a girl and two dogs are singing by a tree
Een man zit bij een boom naar een meisje te kijken en twee honden zingen bij een boom.
0.0001
0.1136
0.5592
0.1248
0.3768
0.1223
A guy is sitting by a tree watching a girl sing with a blue bucket in front of her.
Een man zit bij een boom naar een meisje te kijken met een blauwe emmer voor haar.
2 people are by a tree
2 mensen zijn bij een boom
0
Since there is a guy and a girl there must be two people by the tree
Omdat er een man en een meisje zijn moeten er twee mensen bij de boom zijn.
0.0001
0.1136
0.0
0.1216
0.4465
0.1199
People sit and watch as a street performer is singing.
Mensen zitten en kijken hoe een straatartiest zingt.
A person is performing on the street.
Een persoon treedt op straat op.
0
street performer is singing shows that performing on the street.
De straatartiest zingt shows die op straat optreden.
0.5903
0.1275
0.1841
0.1492
0.0323
0.0963
People sit and watch as a street performer is singing.
Mensen zitten en kijken hoe een straatartiest zingt.
A person is watering plants.
Iemand besproeit planten.
2
A person who is watering plants can't be part of a group of people who are sitting and watching a street performer.
Een persoon die planten besproeit kan geen deel uitmaken van een groep mensen die zitten en naar een straatartiest kijken.
0.5903
0.1275
0.0
0.0972
0.4012
0.1263
People sit and watch as a street performer is singing.
Mensen zitten en kijken hoe een straatartiest zingt.
A crowd listens to the clown sing a song.
Een publiek luistert naar de clown die een lied zingt.
1
Just because people sit and watch as a street performer is singing does not indicate that a crowd listens to the clown sing a song.
Gewoon omdat mensen zitten en kijken als een straatartiest zingt geeft niet aan dat een menigte luistert naar de clown zingen een lied.
0.5902
0.1276
0.4863
0.1099
0.2784
0.0956
A man is rowing a large canoe towards a group of children in the water.
Een man roeit een grote kano richting een groep kinderen in het water.
man rows canoe
man roeit kano
0
rowing a large canoe can also be said as rows canoe
roeien een grote kano kan ook worden gezegd als rijen kano
0.5707
0.1202
0.0
0.0882
0.0
0.0592
A man is rowing a large canoe towards a group of children in the water.
Een man roeit een grote kano richting een groep kinderen in het water.
bird looks at man
vogel kijkt naar de mens
2
A bird isn't part of a group of children in the water.
Een vogel hoort niet bij een groep kinderen in het water.
0.5697
0.1202
0.0002
0.1108
0.7957
0.1303
A man is rowing a large canoe towards a group of children in the water.
Een man roeit een grote kano richting een groep kinderen in het water.
man picking up kids
man die kinderen oppikt
1
A man is rowing a large canoe towards a group of children in the water does not imply that he picking up kids
Een man roeit een grote kano richting een groep kinderen in het water betekent niet dat hij kinderen oppikt
0.5707
0.1202
0.0
0.0656
0.081
0.0792
People gather to watch a street performer.
Mensen komen samen om een straatartiest te kijken.
he is juggling
Hij jongleer.
1
Juggling is a type of street performance, but not the only one.
Jongleren is een soort straatoptreden, maar niet de enige.
0.1591
0.111
0.0162
0.0988
0.4665
0.1209
People gather to watch a street performer.
Mensen komen samen om een straatartiest te kijken.
the people are riding a rollercoaster
de mensen rijden op een achtbaan
2
People that gather to watch a street performer cannot be the ones riding a rollercoaster.
Mensen die samenkomen om naar een straatartiest te kijken kunnen niet degene zijn die op een achtbaan rijden.
0.1591
0.111
0.6825
0.1368
0.1143
0.115
People gather to watch a street performer.
Mensen komen samen om een straatartiest te kijken.
they are watching him perform
Ze zien hem optreden.
0
Performers perform for people to watch
Performers presteren voor mensen om naar te kijken
0.1591
0.111
0.4848
0.1331
0.0479
0.1196
A man in a yellow shirt is reading a book.
Een man in een geel hemd leest een boek.
A man is reading while waiting for a bus.
Een man leest terwijl hij wacht op een bus.
1
Not all men are waiting for a bus.
Niet alle mannen wachten op een bus.
0.7904
0.1433
0.4067
0.1341
0.5755
0.1266
A man in a yellow shirt is reading a book.
Een man in een geel hemd leest een boek.
A man is sleeping.
Een man slaapt.
2
The man can't be reading a book and sleeping at the same time.
Hij kan geen boek lezen en tegelijkertijd slapen.
0.7917
0.1435
0.6997
0.127
0.2784
0.1191
A man in a yellow shirt is reading a book.
Een man in een geel hemd leest een boek.
A man is reading.
Een man is aan het lezen.
0
reading a book implies that reading.
Het lezen van een boek impliceert dat lezen.
0.7917
0.1435
0.3351
0.1304
0.3705
0.1013
Tourists taking a break from shopping.
Toeristen nemen een pauze van winkelen.
The tourists are playing soccer.
De toeristen spelen voetbal.
2
The tourists who are playing soccer cannot be taking a break from shopping at the same time.
De toeristen die voetballen kunnen niet tegelijkertijd een pauze nemen van het winkelen.
0.6414
0.1304
0.6377
0.1306
0.5898
0.123
Tourists taking a break from shopping.
Toeristen nemen een pauze van winkelen.
The tourists are holding lots of stuff.
De toeristen houden veel spullen vast.
1
Not all tourists are holding lots of stuff.
Niet alle toeristen houden veel spullen vast.
0.6423
0.1304
0.4754
0.1207
0.6812
0.1345
Tourists taking a break from shopping.
Toeristen nemen een pauze van winkelen.
The tourists are relaxing.
De toeristen ontspannen zich.
0
taking a break is a synonym of relaxing
een pauze nemen is een synoniem van ontspannen
0.6423
0.1304
0.6741
0.1268
0.7275
0.1449
A group of people sit on a bench outside of a restaurant.
Een groep mensen zit op een bank buiten een restaurant.
The group of people are dancing.
De groep mensen danst.
2
The group of people cannot be sitting on a bench and dancing at the same time.
De groep mensen kan niet tegelijkertijd op een bankje zitten en dansen.
0.9067
0.1474
0.7501
0.1348
0.6347
0.1212
A group of people sit on a bench outside of a restaurant.
Een groep mensen zit op een bank buiten een restaurant.
The people are eating their dinner.
De mensen eten hun eten op.
1
Not all people are eating dinner.
Niet iedereen eet.
0.9071
0.1475
0.4895
0.1398
0.0271
0.1112
A group of people sit on a bench outside of a restaurant.
Een groep mensen zit op een bank buiten een restaurant.
A group of people are sitting.
Er zit een groep mensen.
0
A group of people is sitting outside on a bench, thus they are sitting.
Een groep mensen zit buiten op een bank, dus zitten ze.
0.9071
0.1475
0.2074
0.1204
0.2258
0.1066
People sit on a bench in front of a restaurant.
Mensen zitten op een bank voor een restaurant.
The people are hungry.
De mensen hebben honger.
1
Just because people are in front of a restaurant does not mean they are hungry.
Dat mensen voor een restaurant staan betekent niet dat ze honger hebben.
0.7245
0.1284
0.9896
0.1493
0.8494
0.1291
People sit on a bench in front of a restaurant.
Mensen zitten op een bank voor een restaurant.
There are people in front of the restaurant.
Er staan mensen voor het restaurant.
0
People sit on benches
Mensen zitten op banken
0.7245
0.1284
0.5051
0.1355
0.505
0.1129
People sit on a bench in front of a restaurant.
Mensen zitten op een bank voor een restaurant.
The people are dancing.
De mensen dansen.
2
People sit in front of a restaurant The people are dancing.
Mensen zitten voor een restaurant. De mensen dansen.
0.7237
0.1286
0.6466
0.1311
0.6924
0.1264
Six people sitting on a street side bench in front of a busy restaurant with covered outdoor seating.
Zes mensen zitten op een straat zijbank voor een druk restaurant met overdekte buitenstoelen.
A group of people waiting for a table to eat dinner.
Een groep mensen die wachten op een tafel om te eten.
1
People sit on benches to relax or pass time, it's impossible to know they were waiting for a table.
Mensen zitten op banken om te ontspannen of tijd door te brengen, het is onmogelijk te weten dat ze op een tafel zaten te wachten.
0.1865
0.1137
0.6442
0.1335
0.276
0.1043
Six people sitting on a street side bench in front of a busy restaurant with covered outdoor seating.
Zes mensen zitten op een straat zijbank voor een druk restaurant met overdekte buitenstoelen.
People are near a business that serves food.
Mensen zijn in de buurt van een bedrijf dat voedsel serveert.
0
A restaurant is a type of business that serves food.
Een restaurant is een soort bedrijf dat voedsel serveert.
0.1865
0.1137
0.5042
0.1227
0.9728
0.1529
Six people sitting on a street side bench in front of a busy restaurant with covered outdoor seating.
Zes mensen zitten op een straat zijbank voor een druk restaurant met overdekte buitenstoelen.
People are on a ski lift going up a mountain.
Mensen zijn op een skilift die een berg op gaat.
2
The people cannot be on a ski lift and a street side bench simultaneously. A ski lift would not be in a restaurant.
De mensen kunnen niet tegelijkertijd op een skilift en een zijbank van de straat zitten. Een skilift zou niet in een restaurant zijn.
0.1865
0.1137
0.3698
0.1254
0.487
0.1078
Six people sit on a stone bench outside a restaurant looking in different directions.
Zes mensen zitten op een stenen bankje buiten een restaurant en kijken in verschillende richtingen.
Six people sit outside.
Zes mensen zitten buiten.
0
Six people are sitting on a stone bench outside of a restaurant, thus they are sitting outside.
Zes mensen zitten op een stenen bank buiten een restaurant, dus zitten ze buiten.
0.6677
0.1368
0.861
0.1396
0.1891
0.1178
Six people sit on a stone bench outside a restaurant looking in different directions.
Zes mensen zitten op een stenen bankje buiten een restaurant en kijken in verschillende richtingen.
Eight people sit outside.
Acht mensen zitten buiten.
2
Six people are two people less than eight people, and it can't be both.
Zes mensen zijn twee mensen minder dan acht mensen, en het kan niet beide zijn.
0.6674
0.1367
0.8185
0.1425
0.0184
0.0866
Six people sit on a stone bench outside a restaurant looking in different directions.
Zes mensen zitten op een stenen bankje buiten een restaurant en kijken in verschillende richtingen.
Six people sit outside waiting for something.
Zes mensen wachten buiten op iets.
1
Not all people are waiting for something.
Niet alle mensen wachten ergens op.
0.6674
0.1367
0.0234
0.1245
0.3573
0.1205
A man is walking in a field holding a bale of grass or some type of long crop over his head.
Een man loopt in een veld met een baal gras of een soort lang gewas over zijn hoofd.
A man is trying to solve the corn maze
Een man probeert het maïs doolhof op te lossen.
1
Walking in a field and solving a corn maze are only loosely similar activities.
Wandelen in een veld en het oplossen van een maïs doolhof zijn slechts losjes soortgelijke activiteiten.
0.251
0.1231
0.3186
0.1187
0.0
0.1006
A man is walking in a field holding a bale of grass or some type of long crop over his head.
Een man loopt in een veld met een baal gras of een soort lang gewas over zijn hoofd.
A man is walking in a field
Een man loopt in een veld
0
Grass grows in a field
Gras groeit in een veld
0.2514
0.1231
0.6379
0.1506
0.9038
0.1611
A man is walking in a field holding a bale of grass or some type of long crop over his head.
Een man loopt in een veld met een baal gras of een soort lang gewas over zijn hoofd.
A man is walking in the sky
Een man loopt in de lucht
2
A man is walking in a field and the other man is walking in the sky
Een man loopt in een veld en de andere man loopt in de lucht
0.251
0.1231
0.5063
0.125
0.8391
0.1353
a brown puppy is gnawing in a metallic post that is stuck into the ground.
Een bruine puppy knaagt in een metalen paal die vastzit in de grond.
the puppy chews on the post on tuesday
de puppy kauwt op de post op dinsdag
1
There is no way to guess that it is Tuesday.
Er is geen manier om te raden dat het dinsdag is.
0.5632
0.1188
0.0
0.1045
0.2669
0.1278
a brown puppy is gnawing in a metallic post that is stuck into the ground.
Een bruine puppy knaagt in een metalen paal die vastzit in de grond.
the dog eats berries
de hond eet bessen
2
a brown puppy is gnawing in a metallic post and the dog eats berries
een bruine puppy knaagt in een metalen paal en de hond eet bessen
0.5632
0.1188
0.7
0.1289
0.3992
0.115
a brown puppy is gnawing in a metallic post that is stuck into the ground.
Een bruine puppy knaagt in een metalen paal die vastzit in de grond.
the puppy chews on the post
de puppy kauwt op de post
0
Gnawing is the same thing as chewing.
Knagen is hetzelfde als kauwen.
0.5632
0.1188
0.0
0.0969
0.4947
0.1119
Worker carries a bale of grass while harvesting out in a field.
Werknemer draagt een baal van gras tijdens het oogsten in een veld.
Farmer harvesting his crop.
Boer die zijn oogst oogst.
1
Not all workers are a farmer.
Niet alle arbeiders zijn boer.
0.2785
0.1024
0.2862
0.1271
0.7761
0.1187
Worker carries a bale of grass while harvesting out in a field.
Werknemer draagt een baal van gras tijdens het oogsten in een veld.
Worker working outside.
Werknemer die buiten werkt.
0
A field is located outside, and the work is carrying a bale of grass while harvesting.
Een veld is gelegen buiten, en het werk is het dragen van een baal van gras tijdens het oogsten.
0.2785
0.1024
0.2263
0.1126
0.6545
0.1086
Worker carries a bale of grass while harvesting out in a field.
Werknemer draagt een baal van gras tijdens het oogsten in een veld.
Worker planting crops of corn.
Werknemer planten gewassen van maïs.
2
A worker planting crops of corn can't be harvesting the field at the same time.
Een arbeider die graangewassen plant, kan niet tegelijkertijd het veld oogsten.
0.2783
0.1023
0.1101
0.123
0.4254
0.1335
An African man carries a large bundle of long grasses in a marshy field.
Een Afrikaanse man draagt een grote bundel lange grassen in een moerasachtig veld.
An African man is working in a field.
Een Afrikaanse man werkt in een veld.
0
A marshy field is outside, and the work is carrying a bundle of long grasses.
Een moerasachtig veld is buiten, en het werk draagt een bundel van lange grassen.
0.3385
0.1099
0.6828
0.1347
0.0894
0.0747
An African man carries a large bundle of long grasses in a marshy field.
Een Afrikaanse man draagt een grote bundel lange grassen in een moerasachtig veld.
An African man is working in a field on a hot sunny day.
Een Afrikaanse man werkt in een veld op een warme zonnige dag.
1
Not all days are hot and sunny.
Niet alle dagen zijn warm en zonnig.
0.338
0.11
0.7025
0.1442
0.9584
0.153
An African man carries a large bundle of long grasses in a marshy field.
Een Afrikaanse man draagt een grote bundel lange grassen in een moerasachtig veld.
An African man is carrying water.
Een Afrikaanse man draagt water.
2
The man wouldn't be carrying water and carrying a large bundle of long grasses at the same time.
De man zou geen water dragen en tegelijkertijd een grote bundel lang gras dragen.
0.338
0.11
0.6005
0.123
0.2676
0.108
A person is carrying crops from a muddy field.
Iemand draagt gewassen uit een modderig veld.
A farmer bringing in tomatoes from a muddy garden.
Een boer die tomaten brengt uit een modderige tuin.
1
You can not infer the person is a farmer.
Je kunt niet afleiden dat de persoon een boer is.
0.2215
0.1216
0.4202
0.1164
0.7704
0.126
A person is carrying crops from a muddy field.
Iemand draagt gewassen uit een modderig veld.
Someone laboring in a field.
Iemand die in een veld werkt.
0
Carrying crops in a filed implies laboring.
Het dragen van gewassen in een ingediend impliceert arbeid.
0.2215
0.1216
0.0362
0.1166
0.0
0.0799
A person is carrying crops from a muddy field.
Iemand draagt gewassen uit een modderig veld.
Two dogs watching a cat.
Twee honden kijken naar een kat.
2
The subject is either a person or two dogs.
Het onderwerp is een persoon of twee honden.
0.2226
0.1215
0.6015
0.1254
0.7299
0.1156
A dog running through the grass.
Een hond die door het gras loopt.
The dog is outside.
De hond staat buiten.
0
The running dog is outside because grass is found outside.
De loophond is buiten omdat er buiten gras gevonden wordt
0.3229
0.1086
0.8775
0.133
0.3387
0.1064
A dog running through the grass.
Een hond die door het gras loopt.
The dog rolls over and shows his belly for a bellyrub.
De hond rolt om en toont zijn buik voor een piccolo.
2
The dog can't be running and rolling over for a belly rub at the same time.
De hond kan niet rennen en rollen voor een buik wrijven op hetzelfde moment.
0.3241
0.1086
0.0001
0.0728
0.0
0.0711
A dog running through the grass.
Een hond die door het gras loopt.
The dog is running to catch a frisbee.
De hond wil een frisbee vangen.
1
Not all dogs are running to catch a frisbee.
Niet alle honden rennen om een frisbee te vangen.
0.3257
0.1088
0.3198
0.1115
0.3652
0.1138
A man wearing a blue shirt, blue cap, and jeans is washing a window while hanging from a rope.
Een man draagt een blauw shirt, blauwe pet, en jeans is een raam aan het wassen terwijl hij aan een touw hangt.
A man is hanging from a rope.
Een man hangt aan een touw.
0
The man hangs from the rope to reach the window
De man hangt aan het touw om het raam te bereiken
0.0001
0.0737
0.7727
0.1192
0.4256
0.1077
A man wearing a blue shirt, blue cap, and jeans is washing a window while hanging from a rope.
Een man draagt een blauw shirt, blauwe pet, en jeans is een raam aan het wassen terwijl hij aan een touw hangt.
The man is talking to his therapist about his fear of highths.
De man praat met zijn therapeut over zijn angst voor hoogtevrees.
2
A man is washing a window while hanging from a rope and the other man is talking to his therapist about his fear of highths.
Een man wast een raam terwijl hij aan een touw hangt en de andere man praat met zijn therapeut over zijn angst voor hoogtevrees.
0.0001
0.0737
0.7201
0.1241
0.4644
0.1017
A man wearing a blue shirt, blue cap, and jeans is washing a window while hanging from a rope.
Een man draagt een blauw shirt, blauwe pet, en jeans is een raam aan het wassen terwijl hij aan een touw hangt.
A man is getting paid well to clean the office windows.
Een man wordt goed betaald om de ramen schoon te maken.
1
You can not infer he is getting paid.
Je kunt niet afleiden dat hij betaald wordt.
0.0001
0.0737
0.3749
0.1111
0.2032
0.1155
A man is being suspended in the air next to the window of a building which he is cleaning.
Een man wordt opgehangen in de lucht naast het raam van een gebouw dat hij schoonmaakt.
The man is nervous.
De man is nerveus.
1
Not all men are nervous.
Niet alle mannen zijn nerveus.
0.5173
0.1074
0.8489
0.1224
0.8881
0.1303
A man is being suspended in the air next to the window of a building which he is cleaning.
Een man wordt opgehangen in de lucht naast het raam van een gebouw dat hij schoonmaakt.
The man is asleep on a sandy beach.
De man slaapt op een zandstrand.
2
The man can't be asleep on a sandy beach if he is in the air cleaning a window (as much as he would like to be)
De man kan niet slapen op een zandstrand als hij in de lucht het schoonmaken van een raam (zoveel als hij zou willen zijn)
0.5173
0.1074
0.747
0.135
0.0
0.0682
A man is being suspended in the air next to the window of a building which he is cleaning.
Een man wordt opgehangen in de lucht naast het raam van een gebouw dat hij schoonmaakt.
The man is in the air.
De man hangt in de lucht.
0
The man is suspended in air, thus he is in the air.
De man hangt in de lucht, dus hij is in de lucht.
0.5173
0.1074
0.7353
0.1211
0.0
0.1087
A man with a cap and jeans is washing the window not on ground level.
Een man met een pet en jeans wast het raam niet op de begane grond.
A man skiing down a mountain.
Een man die van een berg skilt.
2
One cannot be washing a window and skiing at the same time.
Men kan niet tegelijkertijd een raam wassen en skiën.
0.1387
0.0983
0.0
0.1019
0.2603
0.1255