premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A person in shorts with a tattooed calf holds the leash of a large white dog in a blue vest.
Een persoon in korte broek met een getatoeëerd kalf houdt de riem van een grote witte hond in een blauw vest.
A person is walking a cat
Een persoon loopt met een kat
2
dog is contradictory to cat
hond is tegenstrijdig met kat
0.0603
0.0858
0.209
0.1293
0.9528
0.1332
A person in shorts with a tattooed calf holds the leash of a large white dog in a blue vest.
Een persoon in korte broek met een getatoeëerd kalf houdt de riem van een grote witte hond in een blauw vest.
A person has a big goldenretriever
Een persoon heeft een grote goldenretriever
1
Not all dogs are big goldenretrievers.
Niet alle honden zijn grote goudzoekers.
0.0621
0.0857
0.6874
0.1071
0.4483
0.1141
A person in shorts with a tattooed calf holds the leash of a large white dog in a blue vest.
Een persoon in korte broek met een getatoeëerd kalf houdt de riem van een grote witte hond in een blauw vest.
A person is walking a dog.
Iemand laat een hond uit.
0
if you hold the leash it is often you are walking the dog
als je de riem vasthoudt is het vaak dat je de hond uitlaat
0.0611
0.0857
0.0015
0.1215
0.0011
0.0987
A person in shorts with a tattooed calf holds the leash of a large white dog in a blue vest.
Een persoon in korte broek met een getatoeëerd kalf houdt de riem van een grote witte hond in een blauw vest.
a person holds a dog on a leash
een persoon houdt een hond aan een riem
0
holds the leash of a large white dog is reworded to holds a dog on a leash
houdt de riem van een grote witte hond wordt herwoordd om een hond aan een lijn houdt
0.0611
0.0857
0.2918
0.1241
0.0
0.0496
A man with a tattoo on his leg is standing against a wall with a white dog on a leash.
Een man met een tatoeage op zijn been staat tegen een muur met een witte hond aan een riem.
A man is petting a lizard.
Een man aait een hagedis.
2
There can either be a lizard or a dog,
Er kan een hagedis of een hond zijn.
0.2596
0.1128
0.0
0.0793
0.0001
0.0903
A man with a tattoo on his leg is standing against a wall with a white dog on a leash.
Een man met een tatoeage op zijn been staat tegen een muur met een witte hond aan een riem.
A man with his dog is waiting for his friend.
Een man met zijn hond wacht op zijn vriend.
1
You can not infer he is waiting.
Je kunt niet afleiden dat hij wacht.
0.2589
0.1128
0.7899
0.1243
0.1936
0.0986
A man with a tattoo on his leg is standing against a wall with a white dog on a leash.
Een man met een tatoeage op zijn been staat tegen een muur met een witte hond aan een riem.
A man is out with his dog.
Een man is uit met zijn hond.
0
The man is with a dog in a leash outside so he is out.
De man is met een hond in een riem buiten dus hij is weg.
0.2589
0.1128
0.5758
0.1096
0.0065
0.1011
A young girl sits on a man's shoulders.
Een meisje zit op de schouders van een man.
A young girl runs around a crowded area.
Een jong meisje loopt rond in een drukke omgeving.
2
girl sits cannot mean a girl runs at the same time
meisje zit kan niet betekenen een meisje rent op hetzelfde moment
0.8651
0.1303
0.7543
0.133
0.0
0.0765
A young girl sits on a man's shoulders.
Een meisje zit op de schouders van een man.
A father holds up his daughter so she can get a better view of the concert from his shoulders.
Een vader houdt zijn dochter op zodat ze vanaf zijn schouders een beter zicht op het concert krijgt.
1
The relationship of the two is unknown. Not all young girls are trying to get better views of a concert while sitting on shoulders.
De relatie van de twee is onbekend. Niet alle jonge meisjes proberen een beter uitzicht te krijgen op een concert terwijl ze op de schouders zitten.
0.8659
0.1303
0.327
0.1157
0.2674
0.0814
A young girl sits on a man's shoulders.
Een meisje zit op de schouders van een man.
A man holds up a girl on his shoulders.
Een man houdt een meisje op zijn schouders.
0
the girl is being held up if she sits on a mans shoulders
het meisje wordt opgehouden als ze op een mannen schouders zit
0.8665
0.1303
0.7736
0.135
0.2937
0.1097
A girl in a pink dress steps carefully over a puddle.
Een meisje in een roze jurk stapt voorzichtig over een plas.
A girl in shorts jumps into a puddle.
Een meisje in korte broek springt in een plas.
2
girl in dress cannot mean girl in shorts at the same time
meisje in jurk kan niet betekenen meisje in shorts op hetzelfde moment
0.1361
0.1474
0.0047
0.1378
0.0
0.1067
A girl in a pink dress steps carefully over a puddle.
Een meisje in een roze jurk stapt voorzichtig over een plas.
A girl didn't want to ruin her clothes.
Een meisje wilde haar kleren niet verpesten.
1
Just because a girl steps over a puddle does not mean she does not want to ruin her clothes.
Alleen omdat een meisje over een plas stapt wil niet zeggen dat ze haar kleren niet wil verpesten.
0.1361
0.1474
0.7565
0.1201
0.0044
0.1259
A girl in a pink dress steps carefully over a puddle.
Een meisje in een roze jurk stapt voorzichtig over een plas.
A girl in a dress steps carefully over a puddle.
Een meisje in een jurk stapt voorzichtig over een plas.
0
girl in a pink dress is the same with more description as girl in a dress
meisje in een roze jurk is hetzelfde met meer beschrijving als meisje in een jurk
0.1361
0.1475
0.3211
0.1424
0.2091
0.0962
Two guitar players dressed in white
Twee gitaristen gekleed in wit
Two people are playing musical instruments
Twee mensen spelen muziekinstrumenten
0
Guitar players are people too.
Gitaristen zijn ook mensen.
0.761
0.1098
0.8547
0.1457
0.8587
0.1316
Two guitar players dressed in white
Twee gitaristen gekleed in wit
Two people are wearing all black
Twee mensen dragen zwart.
2
The people can either wearing white or black.
De mensen kunnen wit of zwart dragen.
0.7613
0.1098
0.6677
0.1046
0.7954
0.1341
Two guitar players dressed in white
Twee gitaristen gekleed in wit
Two people are part of a band
Twee mensen maken deel uit van een band
1
You can not infer they are in a band.
Je kunt niet afleiden dat ze in een band zitten.
0.7614
0.1098
0.9804
0.1484
0.0001
0.1168
A driver communicating on his walkie talkie.
Een chauffeur die praat over zijn walkie talkie.
A girl is on her cellphone outside.
Er staat een meisje op haar mobiel buiten.
2
There can either be a man or a girl.
Er kan een man of een meisje zijn.
0.0002
0.1189
0.4876
0.1099
0.9775
0.1289
A driver communicating on his walkie talkie.
Een chauffeur die praat over zijn walkie talkie.
A taxi driver is communicating with other drivers.
Een taxichauffeur communiceert met andere chauffeurs.
1
You can not infer he drives a taxi.
Je kunt niet afleiden dat hij een taxi rijdt.
0.0002
0.119
0.9132
0.1421
0.5284
0.1129
A driver communicating on his walkie talkie.
Een chauffeur die praat over zijn walkie talkie.
A driver is talking.
Een chauffeur praat.
0
Talking is a form of communication.
Praten is een vorm van communicatie.
0.0002
0.119
0.6332
0.1269
0.9766
0.1543
A baseball player in a white outfit swings to hit a baseball.
Een honkballer in een witte outfit zwaait om een honkbal te raken.
A baseball player in a white outfit swings to hit a baseball outside the stadium
Een honkballer in een witte outfit zwaait om een honkbal te raken buiten het stadion
1
A baseball player hitting a baseball is not necessarily trying to hit the baseball outside the stadium.
Een honkballer die een honkbal slaat, probeert niet per se de honkbal buiten het stadion te raken.
0.0001
0.0871
0.0
0.0814
0.0938
0.115
A baseball player in a white outfit swings to hit a baseball.
Een honkballer in een witte outfit zwaait om een honkbal te raken.
A baseball player swings to hit a baseball.
Een honkbalspeler draait om een honkbal te raken.
0
both describe baseball.
Beide beschrijven honkbal.
0.0001
0.0871
0.0
0.0829
0.5504
0.1188
A baseball player in a white outfit swings to hit a baseball.
Een honkballer in een witte outfit zwaait om een honkbal te raken.
A baseball player in a swings to hit a football
Een honkballer in een schommel om een voetbal te raken
2
player who hits a baseball cannot mean a player who hits a football at the same time
speler die een honkbal slaat kan niet betekenen een speler die een voetbal op hetzelfde moment slaat
0.0001
0.0871
0.0
0.0591
0.0
0.0866
There are two swimmers in the ocean holding onto a rope, which has a balloon at the end of it.
Er zijn twee zwemmers in de oceaan die aan een touw vasthouden, die aan het eind een ballon hebben.
The swimmers are stranded and are trying to alert a rescuer with the balloon.
De zwemmers zijn gestrand en proberen een redder te waarschuwen met de ballon.
1
Two swimmers in the ocean with a balloon are not necessarily stranded and trying to alert a rescuer.
Twee zwemmers in de oceaan met een ballon zijn niet per se gestrand en proberen een redder te waarschuwen.
0.5414
0.1115
0.36
0.115
0.3386
0.1131
There are two swimmers in the ocean holding onto a rope, which has a balloon at the end of it.
Er zijn twee zwemmers in de oceaan die aan een touw vasthouden, die aan het eind een ballon hebben.
There is a balloon on the rope.
Er zit een ballon aan het touw.
0
a balloon is on a rope in both.
Een ballon zit aan een touw in beide.
0.5414
0.1115
0.8338
0.1299
0.2367
0.1123
There are two swimmers in the ocean holding onto a rope, which has a balloon at the end of it.
Er zijn twee zwemmers in de oceaan die aan een touw vasthouden, die aan het eind een ballon hebben.
The men are sunbathing on the beach.
De mannen zonnen op het strand.
2
swimmers cannot be sunbathing at the same time
zwemmers kunnen niet tegelijkertijd zonnebaden
0.5414
0.1115
0.699
0.1456
0.2561
0.1226
An older woman laying out in the grass near the ocean.
Een oudere vrouw lag in het gras bij de oceaan.
An older woman layes on the grass near the ocean.
Een oudere vrouw ligt op het gras bij de oceaan.
0
Layes is the present tense of the phrase laying out meaning the woman is doing it right now.
Lagen is de tegenwoordige tijd van de zin die zegt dat de vrouw het nu doet.
0.4419
0.1291
0.7204
0.1324
0.0
0.0716
An older woman laying out in the grass near the ocean.
Een oudere vrouw lag in het gras bij de oceaan.
A young woman walks in the field.
Een jonge vrouw loopt het veld in.
2
Either there is an older woman is laying down on the grass or a young woman who walks and is standing up.
Of er ligt een oudere vrouw op het gras of een jonge vrouw die loopt en opstaat.
0.4424
0.1291
0.6227
0.1269
0.4137
0.1084
An older woman laying out in the grass near the ocean.
Een oudere vrouw lag in het gras bij de oceaan.
A woman sleeps on the beach.
Een vrouw slaapt op het strand.
1
Just because she is laying out near the ocean does not mean she is on the beach or that she sleeps.
Alleen omdat ze ligt in de buurt van de oceaan betekent niet dat ze op het strand of dat ze slaapt.
0.4425
0.1291
0.9677
0.1413
0.0
0.108
A person is laying in the grass in front of the ocean.
Een persoon ligt in het gras voor de oceaan.
A person is outside.
Er is iemand buiten.
0
Grass is usually outside.
Gras staat meestal buiten.
0.1801
0.1348
0.5156
0.1297
0.7434
0.1343
A person is laying in the grass in front of the ocean.
Een persoon ligt in het gras voor de oceaan.
The person is having a picnic.
Hij is aan het picknicken.
1
You can not infer there is a picnic.
Er is geen picknick.
0.1798
0.1348
0.0
0.1329
0.0
0.1289
A person is laying in the grass in front of the ocean.
Een persoon ligt in het gras voor de oceaan.
The person is sitting in a house.
De persoon zit in een huis.
2
One cannot be laying and sitting at the same time.
Men kan niet tegelijkertijd liggen en zitten.
0.1801
0.1348
0.7104
0.1255
0.6647
0.1305
A surfer is riding a wave on the ocean during an orange sunset.
Een surfer rijdt een golf op de oceaan tijdens een oranje zonsondergang.
A surfer is riding a tidal wave on the ocean
Een surfer rijdt op een vloedgolf op de oceaan
2
One statement saying during a sunset the other does not. One is a tidal wave one is not.
De ene verklaring zegt dat bij zonsondergang de andere dat niet doet. De ene is een vloedgolf de andere niet.
0.3079
0.1231
0.4597
0.1182
0.1857
0.0924
A surfer is riding a wave on the ocean during an orange sunset.
Een surfer rijdt een golf op de oceaan tijdens een oranje zonsondergang.
A surfer is riding a large wave on the ocean
Een surfer rijdt met een grote golf op de oceaan
1
The size of the wave cannot be determined.
De grootte van de golf kan niet worden bepaald.
0.3075
0.1232
0.2802
0.1142
0.7243
0.1338
A surfer is riding a wave on the ocean during an orange sunset.
Een surfer rijdt een golf op de oceaan tijdens een oranje zonsondergang.
A surfer is riding a wave on the ocean
Een surfer beweegt een golf op de oceaan
0
The surfer is riding a wave because he/she is riding a wave during sunset.
De surfer rijdt op een golf omdat hij/zij op een golf rijdt tijdens zonsondergang.
0.3081
0.1232
0.2386
0.1081
0.3581
0.1166
Two women are holding the butt of a naked man
Twee vrouwen houden de kont van een naakte man vast
Three people are touching.
Drie mensen raken elkaar aan.
0
Women are touching a man on the butt.
Vrouwen raken een man op zijn kont aan.
0.8057
0.1232
0.0009
0.119
0.5703
0.1001
Two women are holding the butt of a naked man
Twee vrouwen houden de kont van een naakte man vast
Three people total are in the space.
Drie mensen in totaal zijn in de ruimte.
1
There could have been other people in the area making the total more than three people.
Er zouden andere mensen in de omgeving kunnen zijn die het totaal meer dan drie mensen maken.
0.8057
0.1232
0.5092
0.1391
0.2503
0.1153
Two women are holding the butt of a naked man
Twee vrouwen houden de kont van een naakte man vast
No woman are present.
Er is geen vrouw.
2
There can either be two women or no women.
Er kunnen twee vrouwen zijn of geen vrouwen.
0.8055
0.1231
0.1505
0.1044
0.7568
0.1258
A little girl in a genie costume steps over a puddle in a dramatic way.
Een klein meisje in een geest kostuum stapt over een plas op een dramatische manier.
A boy dives into a large swimming pool.
Een jongen duikt in een groot zwembad.
2
girl cannot be a boy
meisje kan geen jongen zijn
0.0001
0.0931
0.8692
0.1421
0.6772
0.1196
A little girl in a genie costume steps over a puddle in a dramatic way.
Een klein meisje in een geest kostuum stapt over een plas op een dramatische manier.
A person is avoiding something on the ground.
Een persoon vermijdt iets op de grond.
2
girl cannot be a person at the same time
meisje kan geen persoon tegelijk zijn
0.0001
0.0931
0.0975
0.1057
0.2464
0.1081
A little girl in a genie costume steps over a puddle in a dramatic way.
Een klein meisje in een geest kostuum stapt over een plas op een dramatische manier.
A girl lifts her pants high and leaps over a puddle while squealing loudly.
Een meisje tilt haar broek hoog en springt over een plas terwijl ze luid piept.
1
A girl stepping over a puddle dramatically is not necessarily lifting her pants high to leap over the puddle while squealing loudly.
Een meisje dat over een plas stapt, is niet per se haar broek omhoog doen om over de plas te springen terwijl ze luid piept.
0.0001
0.0931
0.2695
0.1147
0.0
0.0658
Two men wearing white suits play guitar on stage.
Twee mannen in witte pakken spelen gitaar op het podium.
Two men are performing on stage.
Twee mannen spelen op het podium.
0
playing guitar is performing, they are on stage in both.
Gitaar spelen is optreden, ze zijn op het podium in beide.
0.6177
0.1133
0.8088
0.1316
0.0175
0.101
Two men wearing white suits play guitar on stage.
Twee mannen in witte pakken spelen gitaar op het podium.
Two men are playing pianos.
Twee mannen spelen piano.
2
men who play guitar cannot be men playing pianos at the same time
mannen die gitaar spelen kunnen geen mannen zijn die tegelijkertijd piano spelen
0.6178
0.1134
0.9754
0.1251
0.57
0.1238
Two men wearing white suits play guitar on stage.
Twee mannen in witte pakken spelen gitaar op het podium.
Two men are playing in a rock concert.
Twee mannen spelen in een rockconcert.
1
Two men playing guitar on stage are not necessarily playing a rock concert.
Twee mannen die gitaar spelen op het podium spelen niet per se een rockconcert.
0.6177
0.1134
0.8437
0.1348
0.5152
0.129
Onlookers are praying that the cowboy does not fall off the bull in the rodeo.
De toeschouwers bidden dat de cowboy niet van de stier in de rodeo valt.
People are in Mexico watching a rodeo.
Mensen kijken in Mexico naar een rodeo.
1
People watching a rodeo are not necessarily in Mexico.
Mensen kijken naar een rodeo zijn niet per se in Mexico.
0.0842
0.0802
0.6512
0.1323
0.0
0.1186
Onlookers are praying that the cowboy does not fall off the bull in the rodeo.
De toeschouwers bidden dat de cowboy niet van de stier in de rodeo valt.
People are watching a rodeo.
Mensen kijken naar een rodeo.
0
onlookers are people, and they are witnessing a rodeo in both.
Kijkers zijn mensen en zij zijn getuige van een rodeo in beide.
0.0842
0.0802
0.3608
0.1325
0.0767
0.0926
Onlookers are praying that the cowboy does not fall off the bull in the rodeo.
De toeschouwers bidden dat de cowboy niet van de stier in de rodeo valt.
The people are watching a football game.
De mensen kijken naar een voetbalwedstrijd.
2
onlookers praying cannot mean people watching at the same time
toeschouwers bidden kan niet betekenen dat mensen tegelijkertijd toekijken
0.0847
0.0802
0.8337
0.1592
0.2637
0.1232
A male bull rider maintains his balance while his bull kicks his rear legs off in attempt to throw the rider off.
Een mannelijke stierenrijder behoudt zijn evenwicht terwijl zijn stier zijn achterpoten eraf schopt om de ruiter eraf te gooien.
A man is riding an animal.
Een man rijdt op een dier.
0
a male bull rider is a man who is likely riding an animal.
Een mannelijke stierenrijder is een man die waarschijnlijk op een dier rijdt.
0.2501
0.0758
0.7293
0.1153
0.6195
0.1044
A male bull rider maintains his balance while his bull kicks his rear legs off in attempt to throw the rider off.
Een mannelijke stierenrijder behoudt zijn evenwicht terwijl zijn stier zijn achterpoten eraf schopt om de ruiter eraf te gooien.
A man is riding a horse.
Een man rijdt op een paard.
2
bull rider does not mean riding a horse
stierenrijder betekent niet paardrijden
0.2521
0.0758
0.9819
0.1282
0.4526
0.0935
A male bull rider maintains his balance while his bull kicks his rear legs off in attempt to throw the rider off.
Een mannelijke stierenrijder behoudt zijn evenwicht terwijl zijn stier zijn achterpoten eraf schopt om de ruiter eraf te gooien.
A man is wearing spurs.
Een man draagt sporen.
1
A bull rider does not necessarily wear spurs.
Een stierenrijder draagt niet per se sporen.
0.2521
0.0758
0.0
0.0942
0.0
0.1007
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
A groom and his friends pose for a wedding picture on some stairs.
Een bruidegom en zijn vrienden poseren voor een trouwfoto op een trap.
1
A group of men dressed identically except one are not necessarily a groom and his friends posing for a wedding picture.
Een groep mannen die identiek gekleed zijn, behalve één, zijn niet noodzakelijkerwijs een bruidegom en zijn vrienden die poseren voor een huwelijksfoto.
0.2361
0.1005
0.5811
0.1201
0.3399
0.0872
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
A bunch of guys wearing different colored shirts
Een stel jongens die verschillende gekleurde shirts dragen.
2
14 men cannot mean bunch of guys
14 mannen kunnen geen stel jongens zijn.
0.2354
0.1005
0.7228
0.1239
0.2756
0.0971
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
Some people try to catch a dog in a church.
Sommige mensen proberen een hond te vangen in een kerk.
2
Men cannot try to catch a dog in church while just standing.
Mannen kunnen niet proberen om een hond te vangen in de kerk terwijl ze gewoon staan.
0.2354
0.1005
0.7228
0.1163
0.269
0.108
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
twelve ladies eat pasta
twaalf dames eten pasta
2
!4 men are not twelve ladies.
4 mannen zijn geen twaalf dames.
0.2351
0.1005
0.7535
0.1171
0.3587
0.1125
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
many guys stands on a set of stairs in nearly identical shirts
veel jongens staan op een trap in bijna identieke shirts
0
14 men are many guys, nearly identical accounts for the one man who is not wearing the same shirt.
14 mannen zijn veel mannen, bijna identiek is de enige man die niet hetzelfde shirt draagt
0.2351
0.1005
0.4718
0.1226
0.0007
0.0874
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
Tall people standing.
Grote mensen die staan.
1
A group of 14 men are not necessarily tall.
Een groep van 14 mannen is niet per se groot.
0.2351
0.1005
0.0021
0.0871
0.6152
0.1108
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
People standing up.
Mensen staan op.
0
men are people, they are standing in both.
Mannen zijn mensen, ze staan in beide.
0.2364
0.1005
0.4651
0.1302
0.0002
0.0864
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
There is only one person present
Er is maar één persoon aanwezig
2
!4 men are more than one person.
!4 mannen zijn meer dan één persoon.
0.235
0.1005
0.9922
0.1563
0.4812
0.1203
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
Two dozen men stand on a staircase, two on each stair, dressed the same except one of them.
Twee dozijn mannen staan op een trap, twee op elke trap, hetzelfde gekleed behalve een van hen.
0
stairs are a staircase, in both they wear the same shirt except one man.
Trappen zijn een trap, in beide dragen ze hetzelfde shirt behalve één man.
0.235
0.1005
0.2889
0.1067
0.1127
0.0854
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
Nobody is standing.
Er staat niemand.
2
If nobody is standing then the 14 men are not standing.
Als er niemand staat dan staan de 14 mannen niet.
0.2352
0.1005
0.0
0.1011
0.2593
0.1146
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
a wedding picture of groom and groomsmen
een trouwfoto van bruidegom en bruidegoms
1
A group of 14 men on stairs is not necessarily a wedding picture of groom and groomsmen.
Een groep van 14 mannen op de trap is niet noodzakelijk een trouwfoto van bruidegom en bruidegoms.
0.2345
0.1005
0.7435
0.0969
0.3874
0.1008
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
Some people on stairs
Sommige mensen op de trap
0
men are people, they are on stairs.
Mannen zijn mensen, ze staan op de trap.
0.2345
0.1005
0.0945
0.0952
0.3933
0.1102
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
The men are all coworkers.
Alle mannen zijn collega's.
1
men doesn't always mean coworkers.
Mannen betekenen niet altijd collega's.
0.2345
0.1005
0.772
0.1139
0.3627
0.11
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
Men stand for a group photo, wearing matching shirts (except for one)
Mannen staan voor een groepsfoto, dragen bijpassende shirts (behalve één)
1
standing doesn't always mean group photo
staan betekent niet altijd groepsfoto
0.2345
0.1005
0.3141
0.1013
0.4617
0.1091
A group of 14 men are standing up stairs with a pair of men on each stair with identical shirts on except for one.
Een groep van 14 mannen staan op de trap met een paar mannen op elke trap met identieke overhemden op één na.
There are multiple people present.
Er zijn meerdere mensen aanwezig.
0
14 men are multiple people.
14 mannen zijn meerdere mensen.
0.2347
0.1005
0.966
0.1353
0.4214
0.0861
A small child is running.
Er loopt een klein kind rond.
The child is moving.
Het kind beweegt.
0
Running is a form of moving.
Lopen is een vorm van bewegen.
0.4369
0.1293
0.4699
0.1325
0.7793
0.1355
A small child is running.
Er loopt een klein kind rond.
The child is wearing a baseball cap.
Het kind draagt een honkbalpet.
1
A running child does not need to be wearing a baseball cap.
Een running kind hoeft geen honkbalpet te dragen.
0.4375
0.1293
0.3026
0.1205
0.0
0.1069
A small child is running.
Er loopt een klein kind rond.
The small child is sitting on the park bench
Het kleine kind zit op het parkbankje
2
Running is the opposite of sitting still.
Rennen is het tegenovergestelde van stilzitten.
0.4379
0.1293
0.8998
0.1479
0.7659
0.1312
A child in a pink coat and orange pants is running.
Een kind in een roze jas en een oranje broek loopt.
A child inside watching TV
Een kind binnen TV kijken
2
The child running cannot be inside watching TV.
Het kind dat rent kan niet binnen tv kijken.
0.529
0.1203
0.0001
0.0977
0.0
0.0819
A child in a pink coat and orange pants is running.
Een kind in een roze jas en een oranje broek loopt.
A child in a coat playing in the rain
Een kind in een jas spelen in de regen
1
running. doesn't always mean playing
rennen. betekent niet altijd spelen
0.5285
0.1204
0.3343
0.1367
0.2129
0.1165
A child in a pink coat and orange pants is running.
Een kind in een roze jas en een oranje broek loopt.
A child in pink and orange playing
Een kind in roze en oranje spelen
0
The child is running so the child is playing.
Het kind rent zodat het kind speelt.
0.5285
0.1204
0.0002
0.1048
0.0009
0.0983
The bull throws the rider in a rodeo.
De stier gooit de renner in een rodeo.
The rodeo had thousands of people are watching a rodeo.
De rodeo had duizenden mensen die een rodeo kijken.
1
You can not infer there were thousands of people there.
Je kunt niet afleiden dat er duizenden mensen waren.
0.0064
0.0822
0.2217
0.1056
0.3098
0.1101
The bull throws the rider in a rodeo.
De stier gooit de renner in een rodeo.
The Rider tries to stay on the bull at a rodeo.
De Rider probeert op de stier te blijven bij een rodeo.
0
A rider tries to stay on, however the bull throws the rider at a rodeo.
Een renner probeert te blijven, maar de stier gooit de renner op een rodeo.
0.0064
0.0822
0.0383
0.0746
0.2062
0.0914
The bull throws the rider in a rodeo.
De stier gooit de renner in een rodeo.
A man rides a horse at a rodeo.
Een man rijdt paard bij een rodeo.
2
a horse is not a bull
een paard is geen stier
0.0057
0.0822
0.7446
0.112
0.9451
0.1321
A group of men gather on the stairs for a photo-op.
Een groep mannen verzamelen zich op de trap voor een foto-op.
The men are flying a kite
De mannen vliegen een vlieger.
2
The men cannot be taking a photo and flying a kite.
De mannen kunnen geen foto nemen en een vlieger besturen.
0.0667
0.0927
0.3638
0.099
0.5403
0.113
A group of men gather on the stairs for a photo-op.
Een groep mannen verzamelen zich op de trap voor een foto-op.
There is men on the stairs
Er zijn mannen op de trap
0
Group of men consists of men for sure.
Een groep mannen bestaat zeker uit mannen.
0.0667
0.0927
0.1169
0.1254
0.4549
0.103
A group of men gather on the stairs for a photo-op.
Een groep mannen verzamelen zich op de trap voor een foto-op.
They are smiling
Ze lachen.
1
Sentence 1 is missing smiling
Zin 1 ontbreekt glimlachend
0.0655
0.0927
0.0004
0.1234
0.0
0.0813
A little child is running past a wooden double door wearing a hooded jacket and shoes with orange pants.
Een klein kind loopt langs een houten dubbele deur met een capuchon jasje en schoenen met oranje broek.
A child runs to find a hiding spot during hide and seek.
Een kind rent om een schuilplaats te vinden tijdens verstoppertje.
1
running doesn't always mean hiding
rennen betekent niet altijd verbergen
0.2223
0.107
0.0496
0.085
0.3002
0.1154
A little child is running past a wooden double door wearing a hooded jacket and shoes with orange pants.
Een klein kind loopt langs een houten dubbele deur met een capuchon jasje en schoenen met oranje broek.
A child runs through a door.
Een kind rent door een deur.
0
The child runs by the door.
Het kind loopt langs de deur.
0.2227
0.1069
0.235
0.1313
0.0453
0.1263
A little child is running past a wooden double door wearing a hooded jacket and shoes with orange pants.
Een klein kind loopt langs een houten dubbele deur met een capuchon jasje en schoenen met oranje broek.
A child sits and watches television.
Een kind zit en kijkt televisie.
2
The child running cannot be the one that sits.
Het kind dat rent kan niet degene zijn die zit.
0.2227
0.1069
0.8454
0.1462
0.0
0.0961
Two young girls are smiling at the camera.
Twee jonge meisjes lachen naar de camera.
Two young boys are frowning at the camera.
Twee jonge jongens fronsen naar de camera.
2
Girls are not boys.
Meisjes zijn geen jongens.
0.6819
0.1381
0.6632
0.1219
0.9485
0.1243
Two young girls are smiling at the camera.
Twee jonge meisjes lachen naar de camera.
Two young girls are smiling at a theme park.
Twee jonge meisjes lachen in een pretpark.
1
camera doesn't always mean theme park.
Camera betekent niet altijd themapark.
0.6819
0.1381
0.7651
0.1311
0.2539
0.1098
Two young girls are smiling at the camera.
Twee jonge meisjes lachen naar de camera.
Two young girls are smiling.
Twee jonge meisjes lachen.
0
Two young girls are smiling is the same as two young girls are smiling
Twee jonge meisjes lachen is hetzelfde als twee jonge meisjes lachen
0.6828
0.1382
0.931
0.1418
0.5229
0.1186
A skier wearing blue snow pants is flying through the air near a jump.
Een skiër met een blauwe sneeuwbroek vliegt door de lucht bij een sprong.
A skier is in a competion for the gold.
Een skiër is in een competitie voor het goud.
1
A skier flying in the air for the gold competition .
Een skiër die in de lucht vliegt voor de gouden competitie.
0.4001
0.0908
0.4389
0.1217
0.0193
0.0866
A skier wearing blue snow pants is flying through the air near a jump.
Een skiër met een blauwe sneeuwbroek vliegt door de lucht bij een sprong.
A skier is wearing skiis.
Een skiër draagt ski's.
0
A skier flying through the air must be wearing skiis.
Een skiër die door de lucht vliegt moet ski's dragen.
0.4001
0.0908
0.2689
0.1128
0.3212
0.1172
A skier wearing blue snow pants is flying through the air near a jump.
Een skiër met een blauwe sneeuwbroek vliegt door de lucht bij een sprong.
A man is riding a bike.
Een man rijdt op een fiets.
2
The man can either be on skies or riding a bike.
De man kan ofwel op de lucht zijn of fietsen.
0.4001
0.0908
0.9855
0.1381
0.2118
0.1075
A skier stands on his hands in the snow in front of a movie camera.
Een skiër staat op zijn handen in de sneeuw voor een filmcamera.
a dog stands on his paws
een hond staat op zijn poten
2
A skier is not a dog.
Een skiër is geen hond.
0.6202
0.1184
0.6049
0.1262
0.9544
0.1256
A skier stands on his hands in the snow in front of a movie camera.
Een skiër staat op zijn handen in de sneeuw voor een filmcamera.
a man stands on hsi hands
een man staat op hsi handen
1
skier doesn't always mean man
skiër betekent niet altijd man
0.62
0.1184
0.0
0.0827
0.4395
0.1064
A skier stands on his hands in the snow in front of a movie camera.
Een skiër staat op zijn handen in de sneeuw voor een filmcamera.
a skier stands on his hands
een skiër staat op zijn handen
0
The skier stands on his hands.
De skiër staat op zijn handen.
0.62
0.1184
0.23
0.1037
0.3656
0.1061
a skier is being filmed by a man with video camera on a jib.
Een skiër wordt gefilmd door een man met videocamera op een jib.
A skier being videotaped going down a hill.
Er wordt een skiër gefilmd die van een heuvel af gaat.
1
jib doesn't always mean .down a hill.
Jib betekent niet altijd een heuvel af.
0.3127
0.1088
0.0002
0.1088
0.0
0.0694
a skier is being filmed by a man with video camera on a jib.
Een skiër wordt gefilmd door een man met videocamera op een jib.
A skier is not wearing any skis.
Een skiër draagt geen ski's.
2
A skier not wearing any skis cannot be filmed.
Een skiër die geen ski's draagt kan niet worden gefilmd.
0.3129
0.1088
0.6746
0.1236
0.5635
0.125
a skier is being filmed by a man with video camera on a jib.
Een skiër wordt gefilmd door een man met videocamera op een jib.
A skier being videotaped.
Een skiër die gefilmd wordt.
0
Being filmed means being videotaped.
Gefilmd worden betekent gefilmd worden.
0.3135
0.1088
0.1737
0.1163
0.0
0.0982
A person is holding a camera while a skier does a trick.
Een persoon houdt een camera vast terwijl een skiër een truc doet.
A photographer is holding a camera.
Een fotograaf houdt een camera vast.
0
A photographer is a person.
Een fotograaf is een persoon.
0.4723
0.1006
0.9041
0.1393
0.8243
0.1163
A person is holding a camera while a skier does a trick.
Een persoon houdt een camera vast terwijl een skiër een truc doet.
A whale is swimming by itself.
Een walvis zwemt alleen.
2
A person is not a whale.
Een persoon is geen walvis.
0.4735
0.1006
0.6454
0.1416
0.7652
0.141
A person is holding a camera while a skier does a trick.
Een persoon houdt een camera vast terwijl een skiër een truc doet.
A person is cold while watching a performace.
Een persoon is koud terwijl hij een performace kijkt.
1
trick doesn't always mean .performace.
Trick betekent niet altijd.performace.
0.4725
0.1006
0.0002
0.0984
0.0
0.0836
Two young, dark-skinned girls are smiling and laughing.
Twee jonge, donkere meisjes lachen en lachen.
The girls are crying in the rain.
De meisjes huilen in de regen.
2
The girls wouldn't be crying if they are smiling and laughing.
De meisjes zouden niet huilen als ze lachen en lachen.
0.003
0.1073
0.8296
0.1546
0.0
0.0945
Two young, dark-skinned girls are smiling and laughing.
Twee jonge, donkere meisjes lachen en lachen.
The girls are happy.
De meisjes zijn gelukkig.
0
The girls are smiling and laughing so they must be happy.
De meisjes lachen en lachen, dus ze moeten gelukkig zijn.
0.003
0.1073
0.8022
0.1268
0.1082
0.1045
Two young, dark-skinned girls are smiling and laughing.
Twee jonge, donkere meisjes lachen en lachen.
The two girls are laughing at the puppet show.
De twee meisjes lachen om de poppenkast.
1
girls doesn't always mean puppet show.
Meisjes bedoelen niet altijd poppenkast.
0.003
0.1073
0.2514
0.1068
0.2127
0.1024
A small boy rides a wooden toy and smiles.
Een kleine jongen rijdt op een houten speeltje en glimlacht.
a girl rides a toy
een meisje rijdt een speeltje
2
It's either a boy or a girl, not both.
Het is een jongen of een meisje, niet allebei.
0.7303
0.1184
0.0002
0.0882
0.8011
0.1175
A small boy rides a wooden toy and smiles.
Een kleine jongen rijdt op een houten speeltje en glimlacht.
a boy rides a wooden toy
een jongen rijdt op een houten speeltje
0
The boy rides the toy.
De jongen rijdt op het speelgoed.
0.73
0.1185
0.7107
0.1131
0.2905
0.0946
A small boy rides a wooden toy and smiles.
Een kleine jongen rijdt op een houten speeltje en glimlacht.
a white boy rides a toy
een blanke jongen rijdt op een speeltje
1
boy doesn't always mean white
jongen betekent niet altijd wit
0.7296
0.1184
0.2154
0.1
0.385
0.111