premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
An older black woman is walking along a tree-covered city street.
Een oudere zwarte vrouw loopt langs een met bomen bedekte stadsstraat.
An older black woman is outside walking.
Een oudere zwarte vrouw loopt buiten.
0
a city street is outside
een stadsstraat is buiten
0.8427
0.1312
0.5468
0.112
0.1665
0.1064
An older black woman is walking along a tree-covered city street.
Een oudere zwarte vrouw loopt langs een met bomen bedekte stadsstraat.
A young child is standing outside.
Een jong kind staat buiten.
2
Older means has lived a long time and young means they have not and you cannot be both at the same time.
Oudere middelen hebben lang geleefd en jong betekent dat ze dat niet hebben en jullie kunnen niet beide tegelijk zijn.
0.8427
0.1312
0.7528
0.1348
0.0
0.0714
Carpenter building a wooden chair.
Carpenter bouwt een houten stoel.
The chair is or his daughter.
De stoel is of zijn dochter.
1
Just because the carpenter is building a chair, it doesn't mean that it is for his daughter.
Omdat de timmerman een stoel bouwt, betekent dat niet dat het voor zijn dochter is.
0.5009
0.0948
0.0
0.0756
0.2875
0.1179
Carpenter building a wooden chair.
Carpenter bouwt een houten stoel.
The man is building a toy chest.
De man bouwt een speelgoedkist.
2
The man can be building either a chair or a chest. He can't build both at the same time.
De man kan een stoel of een kist bouwen.
0.4994
0.0948
0.7578
0.1085
0.0849
0.0939
Carpenter building a wooden chair.
Carpenter bouwt een houten stoel.
The man is a builder.
De man is een bouwer.
0
The man being builder is pointing to carpenter building a wooden chair.
De man die bouwt wijst naar timmerman die een houten stoel bouwt.
0.4996
0.0947
0.9529
0.1247
0.0145
0.0801
Woman in gray sweater stands beside display of fish.
Vrouw in grijze trui staat naast het display van vis.
A man adjusts his tie.
Een man past zijn das aan.
2
A woman is female and a man is male and you cannot be both genders at the same time.
Een vrouw is vrouwelijk en een man is mannelijk en je kunt niet tegelijkertijd beide geslachten zijn.
0.807
0.0919
0.0304
0.1112
0.6661
0.1424
Woman in gray sweater stands beside display of fish.
Vrouw in grijze trui staat naast het display van vis.
A woman standing near a fish display.
Een vrouw die bij een vistentoonstelling staat.
0
both women are standing
beide vrouwen staan
0.8072
0.0919
0.1159
0.1192
0.4246
0.1201
Woman in gray sweater stands beside display of fish.
Vrouw in grijze trui staat naast het display van vis.
A woman chooses fish to buy from a market.
Een vrouw kiest vis om te kopen van een markt.
1
Because a person is standing by display of fish doesn't mean she is choosing fish to buy.
Omdat een persoon staat bij het tonen van vis betekent niet dat ze vis kiest om te kopen.
0.8072
0.0919
0.129
0.1105
0.0773
0.1023
4 men playing rugby two on the green team, two on the white team, one is jumping up.
Vier mannen spelen rugby twee in het groene team, twee in het witte team, één springt op.
the 4 men playing two green team and two white team one of this jump
de 4 mannen spelen twee groene team en twee witte team een van deze sprong
0
both team are jumping
beide teams springen
0.2435
0.0951
0.0
0.0455
0.0
0.0839
4 men playing rugby two on the green team, two on the white team, one is jumping up.
Vier mannen spelen rugby twee in het groene team, twee in het witte team, één springt op.
the 4 men playing two green team and two white team and one of this playing ground
de 4 mannen spelen twee groene team en twee witte team en een van deze speelplaats
1
Because people are playing doesn't mean they are in playing ground.
Omdat mensen spelen betekent niet dat ze in het spel zijn.
0.2445
0.095
0.0
0.0675
0.2689
0.1217
4 men playing rugby two on the green team, two on the white team, one is jumping up.
Vier mannen spelen rugby twee in het groene team, twee in het witte team, één springt op.
the 4 men playing 4 players with ground
de 4 mannen spelen 4 spelers met grond
2
There could not be 4 players with ground if one of them is jumping up.
Er kunnen geen 4 spelers zijn met grond als een van hen opspringt.
0.2445
0.095
0.0
0.0453
0.0
0.0796
A man in a pink shirt is crossing his legs.
Een man in een roze hemd kruist zijn benen.
The man is trying to get more comfortable.
De man probeert zich comfortabeler te voelen.
1
It cannot be inferred that the man is crossing his legs to get more comfortable.
Het kan niet worden afgeleid dat de man zijn benen kruist om comfortabeler te worden.
0.7586
0.1228
0.6813
0.1207
0.08
0.1041
A man in a pink shirt is crossing his legs.
Een man in een roze hemd kruist zijn benen.
The man is wearing a red shirt.
De man draagt een rood shirt.
2
The shirt can't be red and pink.
Het shirt kan niet rood en roze zijn.
0.7587
0.1228
0.8599
0.1311
0.8195
0.1142
A man in a pink shirt is crossing his legs.
Een man in een roze hemd kruist zijn benen.
The mans legs are touching.
De mannenbenen raken elkaar aan.
0
crossing legs does mean legs are touching
kruisende benen betekent benen raken
0.7586
0.1227
0.2157
0.1154
0.0
0.0865
A man standing at te corner of a barn wearing a green shirt staring into the sunset.
Een man op de hoek van een schuur met een groen shirt die naar de zonsondergang staart.
A man wears sunglasses while staring at the sun.
Een man draagt zonnebril terwijl hij naar de zon staart.
1
because he is staring at a sunset doesn't mean he is wearing sunglasses. staring at a sunset isnt the same as staring at the sun.
Omdat hij kijkt naar een zonsondergang betekent niet dat hij een zonnebril draagt. staren naar een zonsondergang is hetzelfde als staren naar de zon.
0.2699
0.1025
0.7059
0.1487
0.5704
0.1241
A man standing at te corner of a barn wearing a green shirt staring into the sunset.
Een man op de hoek van een schuur met een groen shirt die naar de zonsondergang staart.
A man solves a math problem.
Een man lost een rekenprobleem op.
2
A man who solves a math problem doesn't do so by staring into the sunset.
Een man die een wiskundeprobleem oplost doet dat niet door naar de zonsondergang te staren.
0.2702
0.1025
0.7024
0.1468
0.2921
0.116
A man standing at te corner of a barn wearing a green shirt staring into the sunset.
Een man op de hoek van een schuur met een groen shirt die naar de zonsondergang staart.
A man stares into the sun.
Een man staart in de zon.
0
Man enjoying sunset standing by barn.
De man die van zonsondergang geniet, staat bij de schuur.
0.2696
0.1025
0.4529
0.1234
0.1629
0.1053
A man and woman are standing in front of an advertisement on a wall while she looks at it, he looks away.
Een man en vrouw staan voor een advertentie op een muur terwijl ze ernaar kijkt, hij kijkt weg.
Some people are standing.
Sommige mensen staan.
0
a man and woman are people.
Een man en vrouw zijn mensen.
0.116
0.102
0.4165
0.1239
0.8681
0.1241
A man and woman are standing in front of an advertisement on a wall while she looks at it, he looks away.
Een man en vrouw staan voor een advertentie op een muur terwijl ze ernaar kijkt, hij kijkt weg.
Someone is looking at a red advertisement.
Iemand kijkt naar een rode advertentie.
1
Because there is advertisement on the wall doesn't mean the advertisement is red.
Omdat er reclame op de muur staat betekent niet dat de advertentie rood is.
0.116
0.102
0.2931
0.1274
0.6775
0.1272
A man and woman are standing in front of an advertisement on a wall while she looks at it, he looks away.
Een man en vrouw staan voor een advertentie op een muur terwijl ze ernaar kijkt, hij kijkt weg.
There are no advertisements.
Er zijn geen advertenties.
2
They could not be standing in front of an advertisement if there were no advertisements there.
Ze konden niet voor een advertentie staan als er geen advertenties waren.
0.1167
0.102
0.7595
0.1477
0.2
0.1279
A young boy rides a brown horse bareback.
Een jongen rijdt zonder ruggengraat op een bruine paard.
A human riding
Een menselijk paardrijden
0
A young boy is human.
Een jonge jongen is menselijk.
0.5301
0.1117
0.0001
0.1024
0.6582
0.1329
A young boy rides a brown horse bareback.
Een jongen rijdt zonder ruggengraat op een bruine paard.
A small human riding
Een klein menselijk paardrijden
1
You can not infer the human is small.
Je kunt niet afleiden dat de mens klein is.
0.5288
0.1117
0.0001
0.0857
0.4509
0.1208
A young boy rides a brown horse bareback.
Een jongen rijdt zonder ruggengraat op een bruine paard.
Nobody is riding
Niemand rijdt.
2
A young boy is somebody, not nobody.
Een jonge jongen is iemand, niet niemand.
0.53
0.1117
0.6183
0.1236
0.7406
0.1232
A young boy is punching a yellow ball.
Een jonge jongen slaat een gele bal.
A young boy is playing with a ball.
Een jonge jongen speelt met een bal.
0
playing and punching is the same action
spelen en ponsen is dezelfde actie
0.3867
0.1092
0.8858
0.1379
0.3541
0.0949
A young boy is punching a yellow ball.
Een jonge jongen slaat een gele bal.
A young boy reading a book.
Een jongen die een boek leest.
2
The boy could not be punching a ball and reading a book at the same time.
De jongen kon geen bal slaan en tegelijkertijd een boek lezen.
0.3867
0.1092
0.58
0.133
0.2433
0.1073
A young boy is punching a yellow ball.
Een jonge jongen slaat een gele bal.
A boy trying to punch a ball.
Een jongen probeert een bal te slaan.
1
A boy can not both punch and be trying to punch a ball at the same time. The young boy is punching a yellow ball.
Een jongen kan niet tegelijk een bal slaan en een gele bal slaan.
0.3899
0.1092
0.2239
0.1013
0.0694
0.095
A young boy moving towards a yellow ball.
Een jonge jongen die naar een gele bal gaat.
A boy is sitting down.
Er zit een jongen.
2
You could not be moving towards something while you are sitting down.
Je zou niet naar iets kunnen bewegen terwijl je zit.
0.0597
0.1097
0.1808
0.0972
0.2838
0.115
A young boy moving towards a yellow ball.
Een jonge jongen die naar een gele bal gaat.
A boy is going towards a ball.
Een jongen gaat naar een bal.
0
going and moving is the same action
gaan en bewegen is dezelfde actie
0.0587
0.1097
0.0001
0.1113
0.4697
0.1209
A young boy moving towards a yellow ball.
Een jonge jongen die naar een gele bal gaat.
A boy is trying to steal a ball.
Een jongen probeert een bal te stelen.
1
Just because a boy is moving towards a yellow ball does not mean he is trying to steal a ball. He may just be moving in the general direction of the yellow ball.
Gewoon omdat een jongen zich naar een gele bal beweegt betekent niet dat hij probeert een bal te stelen. Hij kan gewoon bewegen in de algemene richting van de gele bal.
0.0587
0.1097
0.5772
0.1285
0.2915
0.1101
A little boy in a red striped shirt about to head a soccer ball.
Een kleine jongen in een rood gestreept shirt die een voetbal gaat leiden
not watched at alll
helemaal niet gezien.
2
If the boy is about to head a ball then you cannot say that it is not watched at all.
Als de jongen op het punt staat om een bal te hoofd dan kun je niet zeggen dat het helemaal niet wordt bekeken.
0.0023
0.0731
0.0001
0.0925
0.0
0.0801
A little boy in a red striped shirt about to head a soccer ball.
Een kleine jongen in een rood gestreept shirt die een voetbal gaat leiden
the child was happy
het kind was gelukkig
1
There is no evidence this boy is happy just because he is heading toward a soccer ball. He may be upset that his team is losing the game.
Er is geen bewijs dat deze jongen gelukkig is omdat hij op weg is naar een voetbal.
0.0023
0.0731
0.9706
0.1272
0.0001
0.0808
A little boy in a red striped shirt about to head a soccer ball.
Een kleine jongen in een rood gestreept shirt die een voetbal gaat leiden
a bird was on rocks
een vogel op rotsen
0
boy in a red striped shirt about to head a soccer ball.implies a bird was on rocks
jongen in een rood gestreept shirt op het punt om hoofd een voetbal.impliën een vogel was op rotsen
0.0026
0.073
0.691
0.1107
0.0
0.0412
A child in a red and black striped shirt plays with a yellow ball on a wooden deck.
Een kind in een rood en zwart gestreept shirt speelt met een gele bal op een houten dek.
A young child in red and black striped clothing plays with a small yellow ball on a wooden deck.
Een jong kind in rood en zwart gestreepte kleding speelt met een kleine gele bal op een houten dek.
1
You can not tell the size of the yellow ball. This ball may be a large ball not a small one.
Je kunt de grootte van de gele bal niet zien. Deze bal kan een grote bal zijn, geen kleine bal.
0.5547
0.1235
0.6536
0.1175
0.6705
0.1171
A child in a red and black striped shirt plays with a yellow ball on a wooden deck.
Een kind in een rood en zwart gestreept shirt speelt met een gele bal op een houten dek.
An adult in a red and black striped shirt plays with a yellow ball on a concrete deck.
Een volwassene in een rood en zwart gestreept shirt speelt met een gele bal op een betonnen dek.
2
A child is not an adult as an adult is a child that has grown up.
Een kind is geen volwassene als volwassene is een kind dat is opgegroeid.
0.5555
0.1234
0.5156
0.1257
0.4257
0.1186
A child in a red and black striped shirt plays with a yellow ball on a wooden deck.
Een kind in een rood en zwart gestreept shirt speelt met een gele bal op een houten dek.
A child in a striped shirt plays with a ball on a deck.
Een kind in een gestreept shirt speelt met een bal op een dek.
0
a deck can be wooden
een dek kan van hout zijn
0.5552
0.1233
0.2521
0.1217
0.7992
0.1317
A guy is skateboarding.
Een man skateboardt.
A man riding a skateboard.
Een man met een skateboard.
0
riding skateboard and skateboarding is the same action
rijden skateboard en skateboarden is dezelfde actie
0.7495
0.1293
0.5828
0.1137
0.2284
0.1013
A guy is skateboarding.
Een man skateboardt.
A girl rollerblading.
Een meisje dat rolschaatst.
2
A girl is a female and a guy is a male.
Een meisje is een vrouw en een man is een man.
0.7498
0.1293
0.5041
0.119
0.3041
0.1299
A guy is skateboarding.
Een man skateboardt.
A man riding a skateboard at a skatepark.
Een man met een skateboard in een skatepark.
1
Just because a man is skateboarding it does not mean he is at a skatepark. He may be skateboarding in front of his house.
Dat een man skateboardt betekent niet dat hij in een skatepark is.
0.7502
0.1293
0.5011
0.1193
0.4495
0.1231
A young girl waves to the camera while riding a ferris wheel.
Een jong meisje zwaait naar de camera tijdens het rijden op een reuzenrad.
The girl is about ten years old.
Het meisje is ongeveer tien jaar oud.
1
There is no evidence the girl is 10 years old just because she is riding a ferris wheel. She may be 14 years old.
Er is geen bewijs dat het meisje 10 jaar oud is omdat ze op een reuzenrad zit.
0.5716
0.1099
0.9892
0.154
0.3815
0.1103
A young girl waves to the camera while riding a ferris wheel.
Een jong meisje zwaait naar de camera tijdens het rijden op een reuzenrad.
The girls is riding the roller coaster.
De meisjes rijden in de achtbaan.
2
A person cannot be riding a ferris wheel and roller coaster simultaneously.
Een persoon kan niet tegelijk met een reuzenrad en achtbaan rijden
0.5707
0.1099
0.6721
0.1307
0.4063
0.135
A young girl waves to the camera while riding a ferris wheel.
Een jong meisje zwaait naar de camera tijdens het rijden op een reuzenrad.
The girl waves on the ferris wheel.
Het meisje zwaait op het reuzenrad.
0
it is common to waves at camera
Het is gebruikelijk om golven aan de camera
0.5704
0.11
0.4713
0.1016
0.0
0.0587
a boy wearing a red shirt on a skateboard jumps up some stairs
een jongen draagt een rood shirt op een skateboard springt een trap op
A boy does a skateboard trick on the stairs downtown.
Een jongen doet een skateboardtruc op de trap in het centrum.
1
There is no evidence the boy does a skateboard trick downtown. He may be riding in the skatepark uptown.
Er is geen bewijs dat de jongen een skateboardtruc doet in de stad.
0.0
0.1064
0.5021
0.0918
0.0696
0.0835
a boy wearing a red shirt on a skateboard jumps up some stairs
een jongen draagt een rood shirt op een skateboard springt een trap op
A boy skateboards on stairs.
Een jongen skateboardt op de trap.
0
skateboard and jumps up some stairs is the same action
skateboard en springt op een aantal trappen is dezelfde actie
0.0
0.1064
0.6677
0.1131
0.0
0.0787
a boy wearing a red shirt on a skateboard jumps up some stairs
een jongen draagt een rood shirt op een skateboard springt een trap op
A boy skates down the halfpipe.
Een jongen schaatst door de halfpipe.
2
A person cannot skate up some stairs and down the halfpipe simultaneously.
Een persoon kan niet tegelijkertijd een trap op en de halfpipe afschaatsen.
0.0
0.1065
0.0
0.0939
0.0287
0.1002
A person wearing a purple shirt stands on a skateboard at the top of a small stairway.
Een persoon met een paars shirt staat op een skateboard aan de bovenkant van een kleine trap.
A person skateboarding to school.
Iemand die skateboardt naar school.
1
There is no evidence someone is skateboarding to school just because they stand on a skateboard at the top of a stairway. They may already be at school and standing on the stairway waiting for the doors to open.
Er is geen bewijs dat iemand skateboardt naar school alleen maar omdat ze op een skateboard op de top van een trap staan. Ze kunnen al op school staan en op de trap wachten tot de deuren open gaan.
0.6763
0.1234
0.2861
0.1092
0.2901
0.0982
A person wearing a purple shirt stands on a skateboard at the top of a small stairway.
Een persoon met een paars shirt staat op een skateboard aan de bovenkant van een kleine trap.
A person in a black shirt running a marathon.
Een persoon in een zwart hemd die een marathon runt.
2
The shirt can be either purple or black. A person who stands on a skateboard cannot be running at the same time.
Het shirt kan ofwel paars of zwart zijn. Een persoon die op een skateboard staat kan niet tegelijkertijd lopen.
0.677
0.1234
0.2002
0.116
0.3202
0.1096
A person wearing a purple shirt stands on a skateboard at the top of a small stairway.
Een persoon met een paars shirt staat op een skateboard aan de bovenkant van een kleine trap.
A person skateboarding.
Een persoon skateboarden.
0
a person with skateboard skateboarding
een persoon met skateboarden
0.677
0.1234
0.346
0.1024
0.0
0.0939
People sitting on the ground watching a little boy and man doing something.
Mensen zitten op de grond te kijken naar een kleine jongen en man die iets doen.
there are people on the ground
Er zijn mensen op de grond
1
Just because people are sitting on the ground it does not mean there are people on the ground.
Dat mensen op de grond zitten betekent niet dat er mensen op de grond zijn.
0.3178
0.1044
0.5601
0.1338
0.3867
0.1074
People sitting on the ground watching a little boy and man doing something.
Mensen zitten op de grond te kijken naar een kleine jongen en man die iets doen.
people dancing
mensen dansen
2
People cannot be sitting and dancing simultaneously.
Mensen kunnen niet tegelijkertijd zitten en dansen.
0.3177
0.1044
0.4484
0.115
0.6805
0.1411
People sitting on the ground watching a little boy and man doing something.
Mensen zitten op de grond te kijken naar een kleine jongen en man die iets doen.
there is a little boy and man on the ground
Er is een kleine jongen en man op de grond.
0
both people are on ground
beide mensen zijn op de grond
0.3171
0.1044
0.3423
0.1089
0.1944
0.119
A man with red shirt and black hat stares at another man.
Een man met een rood shirt en zwarte hoed staart naar een andere man.
A man wearing a hat and a red shirt is looking at someone else.
Een man met een hoed en een rood hemd kijkt naar iemand anders.
0
In a both sentence,a man wearing a red shirt.
In beide zin, een man die een rood shirt draagt.
0.5208
0.1216
0.5476
0.1258
0.0
0.0935
A man with red shirt and black hat stares at another man.
Een man met een rood shirt en zwarte hoed staart naar een andere man.
A man is standing up and looking at a man who is sitting.
Een man staat op en kijkt naar een man die zit.
1
It cannot be inferred that one man is standing and one man is sitting.
Er kan niet worden afgeleid dat één man staat en één man zit.
0.5203
0.1216
0.2829
0.1049
0.0001
0.1103
A man with red shirt and black hat stares at another man.
Een man met een rood shirt en zwarte hoed staart naar een andere man.
Two women are sitting down together and talking.
Twee vrouwen zitten samen te praten.
2
The man can't be women.
De man kan geen vrouw zijn.
0.52
0.1217
0.8447
0.1395
0.5321
0.1176
A man in a wetsuit with a surfboard walks along a beach
Een man in een wetsuit met een surfplank wandelt langs een strand
A man walks on the beach without a surfboard.
Een man loopt op het strand zonder surfplank.
2
A person with a surfboard cannot also be without a surfboard.
Een persoon met een surfplank kan ook niet zonder een surfplank.
0.5373
0.1434
0.8587
0.1332
0.5018
0.1223
A man in a wetsuit with a surfboard walks along a beach
Een man in een wetsuit met een surfplank wandelt langs een strand
A man walks with his surfboard as he prepares to surf.
Een man loopt met zijn surfplank als hij zich voorbereidt om te surfen.
1
Just because a man in a wetsuit walks along a beach with a surfboard does not mean he prepares to surf. He may already have finished surfing and just be walking to his car to go home.
Gewoon omdat een man in een wetsuit langs een strand loopt met een surfplank betekent niet dat hij zich voorbereidt om te surfen. Hij kan al klaar zijn met surfen en gewoon naar zijn auto lopen om naar huis te gaan.
0.5387
0.1437
0.6731
0.12
0.2817
0.104
A man in a wetsuit with a surfboard walks along a beach
Een man in een wetsuit met een surfplank wandelt langs een strand
A man walks on the beach with a surfboard.
Een man loopt op het strand met een surfplank.
0
on a beach is easy to find someone with surfboard
op een strand is makkelijk iemand te vinden met surfplank
0.5375
0.1436
0.8895
0.1325
0.2835
0.123
A little boy holds many inflated balloons.
Een kleine jongen heeft veel opgeblazen ballonnen.
A boy holds balloons.
Een jongen houdt ballonnen vast.
0
balloons can be inflated
ballonnen kunnen worden opgeblazen
0.373
0.1269
0.7765
0.1373
0.6285
0.1369
A little boy holds many inflated balloons.
Een kleine jongen heeft veel opgeblazen ballonnen.
A girl hols balloons.
Een meisje holt ballonnen.
2
A boy refers to a male child and a girl refers to a female child.
Een jongen verwijst naar een mannelijk kind en een meisje verwijst naar een vrouwelijk kind.
0.3718
0.127
0.0891
0.1289
0.7434
0.1332
A little boy holds many inflated balloons.
Een kleine jongen heeft veel opgeblazen ballonnen.
A boy holds red balloons.
Een jongen heeft rode ballonnen.
1
balloons doesn't always mean . red
ballonnen betekent niet altijd. rood
0.3718
0.127
0.5535
0.1322
0.008
0.0976
A Person with white and black suit board waking into the waves.
Een persoon met een wit en zwart bord dat wakker wordt in de golven.
A person is at church.
Er is iemand in de kerk.
2
A person who is at church cannot be walking into the waves.
Een persoon die in de kerk is kan niet in de golven lopen.
0.0
0.0745
0.3867
0.124
0.0006
0.1161
A Person with white and black suit board waking into the waves.
Een persoon met een wit en zwart bord dat wakker wordt in de golven.
There is someone outside.
Er is iemand buiten.
0
waves are only outside
golven zijn alleen buiten
0.0
0.0745
0.7406
0.1298
0.0334
0.1095
A Person with white and black suit board waking into the waves.
Een persoon met een wit en zwart bord dat wakker wordt in de golven.
A person is learning to surf.
Iemand leert surfen.
1
waking doesn't always mean learning t
Wakker worden betekent niet altijd leren
0.0
0.0745
0.2568
0.1304
0.2774
0.1173
A person in a wetsuit is carrying a surfboard into the ocean.
Een persoon in een wetsuit draagt een surfplank in de oceaan.
the person is a diver.
De persoon is een duiker.
1
A person in a wetsuit carrying a surfboard could have an occupation other than a diver.
Een persoon in een wetsuit die een surfplank draagt kan een ander beroep hebben dan een duiker.
0.3789
0.139
0.7523
0.1248
0.3667
0.1197
A person in a wetsuit is carrying a surfboard into the ocean.
Een persoon in een wetsuit draagt een surfplank in de oceaan.
the person is wearing a wetsuit.,
de persoon draagt een wetsuit.
0
if the person is in a wetsuit, the person is wearing a wetsuit.
als de persoon in een wetsuit zit, draagt de persoon een wetsuit.
0.3785
0.139
0.6365
0.1351
0.2695
0.1007
A person in a wetsuit is carrying a surfboard into the ocean.
Een persoon in een wetsuit draagt een surfplank in de oceaan.
the person is playing a guitar.
De persoon speelt gitaar.
2
The person can't be carrying a surfboard while playing guitar.
De persoon kan geen surfplank dragen terwijl hij gitaar speelt.
0.3788
0.139
0.9626
0.1268
0.6538
0.1201
a surfer in a dark wetsuit carries a white surfboard towards the ocean.
Een surfer in een donkere wetsuit draagt een witte surfplank naar de oceaan.
A surfer exits the ocean with his blue surfboard.
Een surfer verlaat de oceaan met zijn blauwe surfplank.
2
A person who exits the ocean would be walking away from the ocean not towards the ocean.
Een persoon die de oceaan verlaat zou weglopen van de oceaan niet naar de oceaan.
0.4547
0.1357
0.6614
0.1263
0.0
0.0895
a surfer in a dark wetsuit carries a white surfboard towards the ocean.
Een surfer in een donkere wetsuit draagt een witte surfplank naar de oceaan.
A surfer prepares to ride a wave.
Een surfer bereidt zich voor op een golf.
1
carries doesn't always mean prepares
draagt betekent niet altijd voorbereiding
0.4547
0.1357
0.3172
0.1228
0.0
0.0775
a surfer in a dark wetsuit carries a white surfboard towards the ocean.
Een surfer in een donkere wetsuit draagt een witte surfplank naar de oceaan.
A surfer carries his surfboard.
Een surfer draagt zijn surfplank.
0
surfboard is on the ocean
surfboard is op de oceaan
0.4547
0.1357
0.6869
0.1267
0.0001
0.1209
A surfer in a black wetsuit carrying a surfboard into the waves.
Een surfer in een zwart wetsuit met een surfplank in de golven.
The surfer is about to perform surfing for a crowd.
De surfer staat op het punt te surfen voor een menigte.
1
surfboard doesn't always mean crowd.
surfplank betekent niet altijd publiek.
0.3082
0.1176
0.0037
0.1039
0.2286
0.1082
A surfer in a black wetsuit carrying a surfboard into the waves.
Een surfer in een zwart wetsuit met een surfplank in de golven.
The surfer is sitting by the beach.
De surfer zit aan het strand.
2
A person who is carrying a surfboard into the waves cannot be sitting simultaneously.
Iemand die een surfplank in de golven draagt, kan niet tegelijkertijd zitten.
0.3084
0.1176
0.5574
0.1324
0.3025
0.1154
A surfer in a black wetsuit carrying a surfboard into the waves.
Een surfer in een zwart wetsuit met een surfplank in de golven.
The surfer is outdoors.
De surfer is buiten.
0
A surfer carrying a surfboard into the waves implies he is outdoors.
Een surfer met een surfplank in de golven betekent dat hij buiten is.
0.3082
0.1176
0.685
0.1166
0.1541
0.1167
A blond girl is performing karate and kicking through blocks of wood.
Een blond meisje speelt karate en schopt door blokken hout.
A young girl kicks through blocks while practicing karate.
Een jong meisje trapt door blokken terwijl het oefenen van karate.
0
A girl performing karate denotes she is practicing karate.
Een meisje dat karate uitvoert geeft aan dat ze karate beoefent.
0.2795
0.0932
0.1464
0.1039
0.4934
0.1064
A blond girl is performing karate and kicking through blocks of wood.
Een blond meisje speelt karate en schopt door blokken hout.
A young girl kicks blocks to scare people
Een jong meisje schopt blokken om mensen bang te maken
1
kicking doesn't always mean scare people
schoppen betekent niet altijd mensen bang maken
0.2799
0.0932
0.1963
0.098
0.3595
0.1069
A blond girl is performing karate and kicking through blocks of wood.
Een blond meisje speelt karate en schopt door blokken hout.
A young girl is training to be a ninja.
Een jong meisje traint om ninja te zijn.
2
training and performing are not the same.
Training en presteren zijn niet hetzelfde.
0.2799
0.0932
0.6133
0.1263
0.5963
0.1335
Two men from opposing teams jump and reach high in the air in an attempt to grab a Frisbee.
Twee mannen van de tegenstander springen en bereiken hoog in de lucht in een poging om een frisbee te pakken.
Two women try to grab a frisbee.
Twee vrouwen proberen een frisbee te pakken.
2
men and women are not the same.
Mannen en vrouwen zijn niet hetzelfde.
0.0
0.077
0.7048
0.1186
0.7888
0.1439
Two men from opposing teams jump and reach high in the air in an attempt to grab a Frisbee.
Twee mannen van de tegenstander springen en bereiken hoog in de lucht in een poging om een frisbee te pakken.
Two men try to grab a frisbee in a competition.
Twee mannen proberen een frisbee te pakken in een wedstrijd.
1
Frisbee doesn't always mean competition.
Frisbee betekent niet altijd competitie.
0.0
0.077
0.3326
0.1127
0.7495
0.1405
Two men from opposing teams jump and reach high in the air in an attempt to grab a Frisbee.
Twee mannen van de tegenstander springen en bereiken hoog in de lucht in een poging om een frisbee te pakken.
Two men try to grab a frisbee.
Twee mannen proberen een frisbee te pakken.
0
Men jumping high in an attempt to grab a Frisbee indicates they try to grab a frisbee.
Mannen die hoog springen in een poging om een frisbee te pakken geven aan dat ze proberen een frisbee te pakken.
0.0
0.077
0.6485
0.1227
0.2947
0.1031
A martial arts class, with a girl demonstrating how to kick a board in front of spectators.
Een vechtsportklas, met een meisje dat laat zien hoe je een bord schopt voor toeschouwers.
the girl is a master of karate
het meisje is een meester van karate
1
martial arts doesn't always mean a master
Martial arts betekent niet altijd een meester
0.0002
0.0795
0.993
0.1142
0.5772
0.0882
A martial arts class, with a girl demonstrating how to kick a board in front of spectators.
Een vechtsportklas, met een meisje dat laat zien hoe je een bord schopt voor toeschouwers.
The girl is demonstrating a move
Het meisje toont een zet.
0
girl demonstrating how to kick a board implies she is demonstrating a move.
meisje laten zien hoe je een board schopt impliceert dat ze een zet demonstreert
0.0002
0.0795
0.0005
0.1084
0.0
0.0635
A martial arts class, with a girl demonstrating how to kick a board in front of spectators.
Een vechtsportklas, met een meisje dat laat zien hoe je een bord schopt voor toeschouwers.
The boy is demonstrating a move
De jongen toont een zet.
2
boy and girl are not the same gender.
Jongen en meisje zijn niet hetzelfde geslacht.
0.0002
0.0795
0.0999
0.1122
0.9429
0.1482
A girl with a green belt in karate is in a white karate uniform kicking, and she is surrounded by other people in white uniforms.
Een meisje met een groene riem in karate is in een witte karate uniform schoppen, en ze is omringd door andere mensen in witte uniformen.
There is a green belt.
Er is een groene gordel.
0
Girl with a green belt in karate implies there is a green belt.
Meisje met een groene gordel in karate betekent dat er een groene gordel.
0.003
0.0749
0.3721
0.1451
0.0
0.0771
A girl with a green belt in karate is in a white karate uniform kicking, and she is surrounded by other people in white uniforms.
Een meisje met een groene riem in karate is in een witte karate uniform schoppen, en ze is omringd door andere mensen in witte uniformen.
The belt is red.
De riem is rood.
2
red and green are not the same color.
rood en groen zijn niet dezelfde kleur.
0.003
0.0749
0.508
0.1052
0.929
0.1393
A girl with a green belt in karate is in a white karate uniform kicking, and she is surrounded by other people in white uniforms.
Een meisje met een groene riem in karate is in een witte karate uniform schoppen, en ze is omringd door andere mensen in witte uniformen.
The belt is large.
De riem is groot.
1
belt doesn't always mean large.
Een riem betekent niet altijd groot.
0.003
0.0749
0.2411
0.1081
0.0009
0.0803
Two guys jumping for a Frisbee.
Twee jongens die voor een frisbee springen.
Two guys in a soccer field jump.
Twee kerels in een voetbalveldsprong.
1
jumping doesn't always mean field
springen betekent niet altijd veld
0.0164
0.0984
0.0002
0.0886
0.1592
0.0741
Two guys jumping for a Frisbee.
Twee jongens die voor een frisbee springen.
Guys jumping for a Frisbee.
Jongens springen voor een frisbee.
0
Two guys are referred to as guys.
Twee jongens worden jongens genoemd.
0.0175
0.0983
0.1289
0.097
0.4218
0.0843
Two guys jumping for a Frisbee.
Twee jongens die voor een frisbee springen.
Two guys sat in their living room all day.
Twee mannen zaten de hele dag in hun woonkamer.
2
jumping and sat are not the same.
Springen en zitten zijn niet hetzelfde.
0.0166
0.0983
0.7266
0.1335
0.4457
0.1183
a young girl doing karate kicking a board while others watch
een jong meisje doet karate schoppen een bord terwijl anderen kijken
A skilled human doing karate
Een ervaren mens die karate doet
1
It cannot be inferred that the young girl is skilled.
Het kan niet worden afgeleid dat het jonge meisje bekwaam is.
0.0
0.0679
0.4131
0.1093
0.2758
0.1216
a young girl doing karate kicking a board while others watch
een jong meisje doet karate schoppen een bord terwijl anderen kijken
Nobody is doing karate
Niemand doet karate.
2
The girl can't be nobody.
Het meisje kan niemand zijn.
0.0
0.0679
0.9544
0.1242
0.7356
0.1141
a young girl doing karate kicking a board while others watch
een jong meisje doet karate schoppen een bord terwijl anderen kijken
A human doing karate
Een mens doet karate
0
In a both sentence,a human doing karate.human refers to a young girl.
In een beide zin, een mens doen karate.human verwijst naar een jong meisje.
0.0
0.0679
0.3935
0.1133
0.0
0.0629
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
A man is using his skateboard to perform a trick in front of a crowd.
Een man gebruikt zijn skateboard om een truc uit te voeren voor een menigte.
1
competition doesn't always mean perform a trick
competitie betekent niet altijd een truc uitvoeren
0.0
0.0775
0.6021
0.1182
0.4379
0.1102
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
Multiple people are observing the skateboarder.
Meerdere mensen observeren de skateboarder.
0
A person is performing a trick in skateboarding competition is definitely a skateboarder.
Een persoon doet een truc in skateboarden competitie is zeker een skateboarder.
0.0
0.0775
0.6453
0.126
0.0
0.0788
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
a guy on a board is twisting it around.
Een man op een bord draait het om.
1
Just because the guy is performing a skateboarding trick doesn't mean he is twisting it around.
Alleen omdat hij een skateboard truc doet, betekent niet dat hij het verdraait.
0.0
0.0775
0.0001
0.0892
0.1454
0.0872
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
A man performs a 360.
Een man voert een 360 uit.
1
Just because he is performing tricks at a skateboarding competition doesn't mean he did a 360.
Alleen omdat hij trucs doet bij een skateboardwedstrijd betekent niet dat hij een 360 deed.
0.0
0.0776
0.2245
0.0785
0.1116
0.0612
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
People are encouraging the performer in the skateboard competition
Mensen moedigen de performer aan in de skateboardwedstrijd
1
Just because there are people watching a skateboarding competition doesn't mean they are encouraging the performer.
Alleen omdat er mensen naar een skateboardwedstrijd kijken, betekent niet dat ze de performer aanmoedigen.
0.0
0.0776
0.4645
0.1173
0.5351
0.1394
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
A person is using a skateboard in front of an audience.
Een persoon gebruikt een skateboard voor een publiek.
0
A person performing a trick in skateboarding competition obviously has to be using a skateboard, and an audience is people watching in the background.
Een persoon die een truc doet in skateboarden wedstrijd moet natuurlijk gebruik maken van een skateboard, en een publiek is mensen kijken op de achtergrond.
0.0
0.0775
0.3229
0.1164
0.0
0.0717
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
There is a skateboarder doing a wheelie.
Er is een skateboarder die een wheelie doet.
1
Just because people are watching in the background doesn't mean the skateboarder is doing a wheelie.
Alleen omdat mensen op de achtergrond kijken betekent niet dat de skateboarder een wheelie doet.
0.0
0.0776
0.0
0.091
0.0
0.089
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
A human is making a board with wheels do amazing things during a contest, while humans stand back and watch.
Een mens maakt een bord met wielen... doet geweldige dingen tijdens een wedstrijd... terwijl mensen terugkijken.
0
A person is a human, and performing a trick in skateboarding competition implies a person is using a board with wheels to do amazing things during a contest.
Een persoon is een mens, en het uitvoeren van een truc in skateboarden competitie impliceert dat een persoon gebruikt een bord met wielen om verbazingwekkende dingen te doen tijdens een wedstrijd.
0.0
0.0776
0.0296
0.089
0.295
0.0876
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
People are watching skateboard competition in the background
Mensen kijken naar skateboard competitie op de achtergrond
0
People are watching skateboard competition is a rephrasing of a skateboarding competition with people watching in the background.
Mensen kijken naar skateboard competitie is een rephrasing van een skateboarding competitie met mensen kijken op de achtergrond.
0.0
0.0775
0.1433
0.1143
0.1825
0.0876
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
The skateboard performer looking at the people.
De skateboardartiest kijkt naar de mensen.
2
performing and looking are not the same.
optreden en kijken zijn niet hetzelfde.
0.0
0.0775
0.1617
0.1068
0.168
0.1132
This person is performing a trick in skateboarding competition, with people watching in the background.
Deze persoon voert een truc in skateboarden competitie, met mensen kijken op de achtergrond.
A man is riding BMX.
Een man rijdt op BMX.
2
skateboarding and BMX are not the same.
skateboarden en BMX zijn niet hetzelfde.
0.0
0.0776
0.9546
0.1278
0.8149
0.1314